Dass - das

dass - das
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

dass - das

Slide 1 - Tekstslide

das - dass
Die Lehrerin will, dass wir die Hausaufgben machen.
Ich denke, dass die Antwort stimmt. Ich hoffe, dass die Lehrerin zufrieden ist.
Ich sehe das Haus. Es ist das Haus, das neu gebaut wurde. Es ist ein großes Haus, das kann man sehen.

Slide 2 - Tekstslide

das
  • lidwoord
  • aanwijzend voornaamwoord
  • betrekkelijk voornaamwoord
Je kunt het vervangen door:
ein,
welches, dieses, was
dass
  • voegwoord (leidt een bijzin in)



Je kunt het NIET vervangen door: 
ein,
welches, dieses, jenes.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Er liest ... Buch.
A
das
B
dass

Slide 5 - Quizvraag

Er wünscht sich, ... er wieder gesund wird.
A
das
B
dass

Slide 6 - Quizvraag

Wir glauben daran, ... ist die Hauptsache!
A
das
B
dass

Slide 7 - Quizvraag

Sie denkt, ... sie gut gehandelt hat.
A
das
B
dass

Slide 8 - Quizvraag

Ich hoffe _____ stimmt!
A
das
B
dass

Slide 9 - Quizvraag

Ich hoffe, ______ _____ stimmt!
A
das, dass
B
dass, dass
C
dass, das
D
das, das

Slide 10 - Quizvraag

Ich wähle ... Thema, ... ich für die Prüfungswoche vorbereite.
A
das, das
B
dass, dass
C
das, dass
D
dass, das

Slide 11 - Quizvraag

Danke, ... du mir geholfen hast.
A
das
B
dass

Slide 12 - Quizvraag

Der Schüler hat gesagt, ... er eine Feedback haben möchte.
A
das
B
dass

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

wenn, wann, als
Met 'wann' (wanneer) vraag je naar een tijdstip. Dit kan zowel in het verleden als ook in de toekomst liggen.
'Wenn' beschrijft een voorwaarde. (als .... dan ...)
'Als' heeft meerdere functies:
1. je beschrijft een toestand of een eenmalig gebeurtenis in het verleden.
2. 'Als' wordt bij een vergelijking gebruikt -> Größer als du
3. Er wordt een rol beschreven die iemand inneemt -> Ich als Lehrerin.

Slide 15 - Tekstslide

... werden Sie wieder in die Schweiz fahren?
A
wenn
B
wann
C
als

Slide 16 - Quizvraag

... ich die Outline geschrieben habe, beginne ich mit dem Aufsatz.
A
wenn
B
wann
C
als

Slide 17 - Quizvraag

Ich weiß nicht, ... wir uns treffen.
A
wenn
B
wann
C
als

Slide 18 - Quizvraag

... ich in Rotterdam wohnte, besuchte ich eine andere Schule.
A
wenn
B
wann
C
als

Slide 19 - Quizvraag