In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Het doorgeven van informatie noemen we...
A
zender
B
ontvanger
C
communicatie
D
non-verbale communicatie
Slide 4 - Quizvraag
De persoon die informatie krijgt noemen we...
A
zender
B
ontvanger
C
Middel
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde bij communicatie?
A
medium - zender - ontvanger
B
zender - ontvanger - medium
C
zender - medium - ontvanger
D
ontvanger - medium -zender
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Theo leest de krant op zijn tablet. Dit is een voorbeeld van:
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie
C
Geen communicatie
Slide 8 - Quizvraag
Media die hun boodschap uitzenden naar een groot publiek noemen we....
A
massacommunicatie
B
massamedia
C
medium
D
zender
Slide 9 - Quizvraag
Dat je voorzichtig bent en kritisch omgaat met media.
A
Sluikreclame
B
censuur
C
persvrijheid
D
mediawijsheid
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Tekstslide
Alle internetmedia waarmee je informatie met anderen kunt delen.
A
sociale media
B
zender
C
ontvanger
D
interactie
Slide 21 - Quizvraag
“Selectieve perceptie betekent dat je zelf kiest wat je wilt zien en wilt horen.”
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Stel, je bekijkt voor een werkstuk een aantal filmpjes op YouTube over de nadelen van vaccinaties. Je krijgt daarna alleen nog maar suggesties voor filmpjes die ook over de nadelen van vaccinaties gaan. Hoe wordt dit ook wel genoemd?
A
Filterbubbel
B
On-demand media
C
Selectieve perceptie
D
Social influencing
Slide 23 - Quizvraag
Hoe wordt de groep mensen die bepaalt wat er in een krant, tijdschrift of programma komt ook wel genoemd?
A
Doelgroep
B
Redactie
C
Overheid
D
Zender
Slide 24 - Quizvraag
Een groep mensen met bepaalde kenmerken.
A
Doelgroep
B
Stereotype
C
vooroordeel
Slide 25 - Quizvraag
Er zijn populaire kranten en kwaliteitskranten. Wat zijn twee kwaliteitskranten?