Blok 1 Verhuizen naar de stad

Blok 1 Verhuizen naar de stad
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Blok 1 Verhuizen naar de stad

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar gaat dit blok over?
Sinds 2011 wonen er op de wereld meer mensen in een stad dan in een dorp. Overal in de wereld verhuizen veel mensen naar de steden. Wat is er in een stad dat in een dorp mist?

Toch kan de stad niet zonder de dorpen en het platteland eromheen. Want hoe komen de mensen in de stad aan voedsel? Of waar moet de elektriciteitscentrale staan? En een heel andere vraag: hoe zijn steden eigenlijk ontstaan?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken 
Opdracht 1 en 2

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Midden in de stad
In een stad is van alles te doen en te beleven. In het stadscentrum is er elke week markt en er zijn winkels, cafés, hotels, kantoren en een station.

In veel Europese steden vind je in het oudste deel van de stad nog steeds een marktplein en oude gebouwen zoals kerken, stadspoorten en een stadhuis. Dat deel van de stad heet de binnenstad.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maken
Opdracht 3, 4 en 5

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steden ontstaan
De meeste steden in Europa zijn na het jaar 1000 ontstaan. Toen groeide de bevolking. Om genoeg eten voor al die mensen te hebben, ontgonnen boeren bossen en moerassen. Ze maakten er akkers van. Om de oogst zo groot mogelijk te maken, gebruikten ze het drieslagstelsel. Nu verbouwden de boeren meer voedsel dan ze zelf nodig hadden. Wat ze over hadden, verkochten ze.

Dat betekende dat niet iedereen meer boer hoefde te zijn. Sommige mensen konden zich dus specialiseren in een ambacht: ze werden smid, timmerman of schoenmaker. Een ambachtsman maakt dingen met zijn handen en met gereedschap.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere mensen werden handelaar. Ze kochten en verkochten de producten van de boeren en de ambachtslieden. Zij gingen op een plek wonen waar veel mensen voorbijkwamen, dus op een kruispunt van wegen of bij een rivier. Voor de veiligheid kozen ze vaak een plek in de buurt van een kasteel of een klooster. Op zulke plekken organiseerden handelaren elke week een markt. Rond de markt kwamen ook ambachtslieden wonen en werken. Er kwamen een kerk en een herberg waar je kon eten en slapen. Zo ontstond een stad.

Vaak werd er een gracht of muur rond de stad gebouwd om de bewoners van de stad te beschermen tegen aanvallers. De bewoners van de stad werden burgers genoemd.
Andere mensen werden handelaar. Ze kochten en verkochten de producten van de boeren en de ambachtslieden. Zij gingen op een plek wonen waar veel mensen voorbijkwamen, dus op een kruispunt van wegen of bij een rivier. Voor de veiligheid kozen ze vaak een plek in de buurt van een kasteel of een klooster. Op zulke plekken organiseerden handelaren elke week een markt. Rond de markt kwamen ook ambachtslieden wonen en werken. Er kwamen een kerk en een herberg waar je kon eten en slapen. Zo ontstond een stad.
Vaak werd er een gracht of muur rond de stad gebouwd om de bewoners van de stad te beschermen tegen aanvallers. De bewoners van de stad werden burgers genoemd.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je het nog?
Weet je het nog?
Ontginnen: Een gebied geschikt maken voor de landbouw.
Drieslagstelsel: Een boer verdeelde zijn akkerland in drie stukken. In het voorjaar zaaide hij het eerste deel in met zomergraan: gerst of rogge. In het najaar zaaide hij het tweede deel in met wintergraan: tarwe of spelt. Het derde deel liet hij rusten, zodat die grond weer vruchtbaar werd. In drie jaar tijd wisselde de boer op ieder stuk grond zomergraan, wintergraan en rusten af.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maken
Opdracht 6, 7, 8, 9, 10, 11

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 8C 
Waar zou de stad kunnen liggen?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behoefte aan geld 
Wat de marktkooplieden willen verkopen, heet aanbod. Ze hopen natuurlijk dat er vraag is: dat mensen hun producten kopen. Als de vraag en het aanbod toenemen, groeit de handel. Omdat er in de tijd van steden en staten meer handel kwam, ontstond er ook meer behoefte aan geld. De steden gingen daarom hun eigen munten maken. Die munten waren meestal van zilver of goud. Op een grote markt kwamen burgers uit de stad zelf en mensen uit de dorpen. Maar er kwamen ook handelaren uit andere steden. Zij hadden andere munten bij zich. Daarom was er op de markt een geldwisselaar.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij wisselde het vreemde geld om in de munten van de stad. Daar moest je wel voor betalen. De geldwisselaar onderzocht de munt: was die wel echt en was er niet stiekem een beetje zilver of goud afgevijld? Een handelaar die veel geld had verdiend, kon zijn geld bij een geldwisselaar bewaren. Geldwisselaars leenden ook geld uit. Daarvoor moest de lener dan wel extra betalen: dat heet rente. Zo werden geldwisselaars de eerste bankiers.
Hij wisselde het vreemde geld om in de munten van de stad. Daar moest je wel voor betalen. De geldwisselaar onderzocht de munt: was die wel echt en was er niet stiekem een beetje zilver of goud afgevijld? Een handelaar die veel geld had verdiend, kon zijn geld bij een geldwisselaar bewaren. Geldwisselaars leenden ook geld uit. Daarvoor moest de lener dan wel extra betalen: dat heet rente. Zo werden geldwisselaars de eerste bankiers.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Engelse gouden munt (voor- en achterkant) uit 1354
Verhuizen naar de stad
Over de hele wereld verhuizen mensen van het platteland naar de stad. Mensen verhuizen vaak om economische redenen. Zo is er op het platteland minder werk, omdat machines en robots in de landbouw taken van de mens overnemen. Omdat er veel mensen vertrekken, zijn er daardoor ook minder mensen nodig om in de winkels te werken.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een stad zijn er meer verschillende banen dan in een dorp. Jongeren verhuizen naar een stad om te studeren aan een mbo, hbo of universiteit. Na hun studie vinden ze in de stad een baan en blijven er wonen. Bovendien wonen mensen graag in een stad, omdat er van alles te doen is in de vrije tijd.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over dertig jaar woont ongeveer zeventig procent van de wereldbevolking in steden. De bevolkingsdichtheid in een stad is hoog: er wonen gemiddeld veel inwoners op een vierkante kilometer. Omdat steeds meer mensen in of vlak bij een stad willen wonen, worden de steden groter. Een stad en de omliggende dorpen groeien dan tegen elkaar aan.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken in sectoren
Een sector is een soort afdeling in de samenleving. Bij een sector horen alle mensen en bedrijven die dezelfde soort producten of diensten maken of verkopen.
 Er zijn drie sectoren:

  • In de primaire sector werken mensen bij bedrijven die voedsel en grondstoffen uit de natuur halen.
  • In de secundaire sector werken mensen bij bedrijven die van de grondstoffen producten maken.
  • In de tertiaire sector werken mensen bij bedrijven die diensten verlenen. Een dienst is iets wat je voor iemand doet.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rond de stad
Aan de rand van de stad staan bedrijven die veel ruimte nodig hebben. Ook staan er bedrijven die overlast veroorzaken, zoals een waterzuiveringsbedrijf waar rioolwater wordt gezuiverd. Er staan ook energiecentrales die elektriciteit leveren aan de stad.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rond een stad ligt het platteland of landelijk gebied. Daar kunnen stadsbewoners recreëren: ze kunnen een dagje naar het strand, een boswandeling maken of een weekendje kamperen. In het landelijk gebied bij de steden vind je ook landbouw. Dat is vooral landbouw waar weinig oppervlakte voor nodig is om veel opbrengst te krijgen, zoals tuinbouw en melkveeteelt.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het landelijk gebied ver buiten de steden gaan stadsbewoners vaak langer recreëren. Ze gaan dan bijvoorbeeld een week in een vakantiepark of twee weken kamperen. En er is natuur en landbouw die veel ruimte nodig heeft, zoals akkerbouw en vleesveehouderijen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies