Startrekenen 1F; hoofdstuk 13 les 4

Omtrek en oppervlakte
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Omtrek en oppervlakte

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Stel: Je plaatst een hek om de tuin. Hebben we hier te maken met de omtrek of oppervlakte?
A
Omtrek
B
Oppervlakte

Slide 3 - Quizvraag

Omtrek betekent
A
De omtrek bepaalt bijvoorbeeld hoeveel mest je nodig hebt
B
De omtrek van een tuin bepaalt hoe lang het hek is dat je eromheen kunt zetten

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de omtrek?
  • Je geeft aan hoe groot iets is als je erom heen loopt
  • Alle kanten bij elkaar optellen.
  •  Voorbeelden in huis/klas

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de
omtrek?
A
200 m
B
58 m
C
62 m
D
60 m

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de omtrek?
A
60m
B
59m
C
72m
D
62m

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de omtrek van dit figuur?
A
34 m
B
64 m
C
44 m
D
48 m

Slide 9 - Quizvraag

Oppervlakte

Slide 10 - Tekstslide

Blz. 45
Oppervlakte geeft aan hoe groot een plat vlak is.
Oppervlakte van het onderstaande figuur is 9 hokjes.
De eenheid van oppervlakte is vierkante meter (m2) / vierkante centimeter (cm2)


Oppervlakte = 9 cm2

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de oppervlakte?
  • Je geeft aan hoe groot iets is
  • Lengte x Breedte --> 3 x 3 = 9 cm2
  •  Voorbeelden in huis/klas --> gras, verven muur, vloerbedekking

Slide 12 - Tekstslide

Oppervlakte betekent
A
De oppervlakte bepaalt bijvoorbeeld hoeveel verf je nodig hebt
B
De oppervlakte van een tuin bepaalt hoe lang het hek is dat je eromheen kunt zetten

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de
oppervlakte
van deze kamer?
A
10 m²
B
16 m²
C
20 m²
D
15 m²

Slide 14 - Quizvraag


Wat is de oppervlakte van de zolderkamer?
A
2 m²
B
8 m²
C
30 m²
D
42 m²

Slide 15 - Quizvraag


Wat is de oppervlakte van de hele verdieping?
A
2 m²
B
8 m²
C
30 m²
D
42 m²

Slide 16 - Quizvraag

Door elkaar.
Omtrek en oppervlakte.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe reken je ook alweer de omtrek uit?
A
lengte x breedte
B
lengte+ breedte x 2
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
Er een rondje om lopen en alles optellen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is
de omtrek?
A
300 meter
B
35 meter
C
70 meter
D
60 meter

Slide 19 - Quizvraag

Wat
is de
oppervlakte?
A
35 m2
B
300 m2
C
60 m2
D
70 m2

Slide 20 - Quizvraag

Hoe reken je ook alweer de oppervlakte uit?
A
lengte x breedte
B
lengte+ breedte x 2
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
Er een rondje om lopen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is
de oppervlakte?
A
25 cm2
B
10 cm2
C
40 cm2
D
20 cm2

Slide 22 - Quizvraag

Wat is
de omtrek?
A
25 cm
B
10 cm
C
40 cm
D
20 cm

Slide 23 - Quizvraag

Maken opdrachten
Maken blz. 42 t/m 48
opd. 17 t/m 25

Slide 24 - Tekstslide