Personal pronouns

Personal pronouns
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Personal pronouns

Slide 1 - Tekstslide

Lesson goal
Ik kan begrijpen wat er in het Engelse nieuws wordt gezegd
Ik weet hoe ik mensen, dieren en dingen moet noemen in het Engels

Slide 2 - Tekstslide

Write down what you heard in Newsround!

Slide 3 - Woordweb

'Sarah went to the store. _____ bought some groceries.'
A
It
B
You
C
He
D
She

Slide 4 - Quizvraag

Alex and I are going to the movies. _____ will meet you there.'
A
She
B
We
C
You
D
They

Slide 5 - Quizvraag

The dog lost _____ collar in the park.'
A
his
B
its
C
her
D
your

Slide 6 - Quizvraag

I need to call Sarah. Have you seen _____ today?'
A
her
B
us
C
them
D
him

Slide 7 - Quizvraag

The team won the game. _____ played really well.'
A
I
B
He
C
They
D
You

Slide 8 - Quizvraag

Me
You (mv)
Him
Her
It
They
We
You (ev)
Us
Ik
Jij
Zij
Hij
Het
Wij
jullie
Hen/hun

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide