Schrijven: tekstdoel en tips examen

Schrijven  les 2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijven  les 2

Slide 1 - Tekstslide

Thuis en in de klas
In de klas

Slide 2 - Tekstslide

Wat is schrijven? 
Wat komt er bij het woord Schrijven bij je op? 

Slide 3 - Tekstslide

schrijven

Slide 4 - Woordweb

De schrijver heeft altijd een bedoeling met zijn tekst
-Hij wil je ergens over informeren
-Hij wil je van iets overtuigen
-Hij wil je aansporen tot bepaalde dingen
-Hij wil je amuseren


Slide 5 - Tekstslide

Schrijven
Wie schrijft er wel eens een brief, een verhaal, hou je een dagboek bij?

Schrijfopdracht: vul de vragen in van de volgende slide.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

EXAMEN SCHRIJVEN
"Kan gedetailleerde teksten schrijven over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard, waarin informatie en argumenten uit verschillende bronnen bijeengevoegd en beoordeeld worden."

Slide 8 - Tekstslide

Wat bedoelt de schrijver met de tekst? 
  • Wat wil de schrijver overbrengen? Probeer de tekst goed te begrijpen.  
  • Denk na of je het met de schrijver eens bent.
  • Vertrouw je op de deskundigheid van de schrijver? 
  • Vertrouw je op de objectiviteit van de schrijver?
  • Kan je iets leren van de schrijver? 
  • Wat voor gevoel roept de tekst op? 
  • Probeer achter de woorden te kijken. 
  • Wat is de achtergrond van de schrijver? 

Slide 9 - Tekstslide



Je herfstvakantie kan geen opwelling geweest zijn. Je bent namelijk staatshoofd. Wist je dat van die corona? Dat Hugo en Mark regelmatig persconferenties geven met strenge regels en adviezen? Dat is niet langs je heengegaan? Persconferenties waar doventolken een tennisarm aan hebben overgehouden! Hoe kom je dan op het idee om als staatshoofd je volk in nood alleen te laten?
A
Informatief
B
Overtuigend
C
Aansporend
D
Amuserend

Slide 10 - Quizvraag

Medische handelingen mogen in principe alleen worden uitgevoerd door medisch bevoegd personeel. Het gaat bijvoorbeeld om het geven van sondevoeding. Alleen onder strikte voorwaarden mag iemand die niet medisch bevoegd is (bijvoorbeeld een leraar) een medische handeling uitvoeren.
A
Informatief
B
Overtuigend
C
Aansporend
D
Amuserend

Slide 11 - Quizvraag

Sociale media lijken het leven van het merendeel van de jongeren niet te beheersen. Vrijwel
alle jongeren hebben liever face-to-face contact dan contact via sociale media. Toch zegt bijna
een vijfde van de jongeren verslaafd te zijn aan sociale media. Over het algemeen hechten
12- tot 18-jarigen meer waarde aan sociale media dan 18- tot 25-jarigen en meisjes meer dan
jongens.

CBS | Jongeren over sociale media
Centraal bureau voor de statistiek
A
Informatief
B
Overtuigend
C
Aansporend
D
Amuserend

Slide 12 - Quizvraag

Partij voor
de dieren
A
Informatief
B
Overtuigend
C
Aansporend
D
Amuserend

Slide 13 - Quizvraag

Hoe moet ik mijn handen wassen?
Maak je handen goed nat. Neem wat vloeibare zeep uit een pompje. Wrijf de handen lang genoeg over elkaar, zorg dat de boven- en onderkant goed bedekt zijn met zeep. Wrijf hierbij goed alle vingertoppen in. Wrijf ook tussen de vingers. Neem ook de polsen mee. Spoel de zeep zorgvuldig af met stromend water. Droog je handen goed af, vergeet hierbij niet de huid tussen de vingers.
Bij het drogen van de handen kunnen er ziekteverwekkers op de handdoek komen. Doe stoffen handdoeken regelmatig in de was.
A
Informatief
B
Overtuigend
C
Aansporend
D
Amuserend

Slide 14 - Quizvraag

Waarom, nou daarom...
Een schrijfplan zorgt ervoor dat die onderdelen ook écht in je tekst terechtkomen. Dus vóór je gaat schrijven ga je goed nadenken en globaal op papier zetten waar je naartoe wilt met je tekst. 
Je leer zo efficiënt mogelijk schrijven.

Slide 15 - Tekstslide

inleiding schrijven
De inleiding is het visitekaartje van je tekst. 
De schrijver wil graag verder lezen

Voorbeelden van een inleiding: 
Een anekdote
Probleembeschrijving
Schokkend gegeven
Ik- opening


Slide 16 - Tekstslide

Een interview houden en uitschrijven.
-Interview een klasgenoot.
-Je mag zelf vragen verzinnen.
-Je mag ook de vragen gebruiken die ik heb aangedragen. 
-Na het interview maak je een logisch verhaal van de vragen. 

Slide 17 - Tekstslide

Structuur verslag van je interview:

Hoe is je thuissituatie? (=je vraag)
"Ik kom uit Alkmaar maar ik woon op kamers in Amsterdam. In Alkmaar wonen mijn ouders met mijn jongere broer en zus."

Slide 18 - Tekstslide

Een interview houden
  •  Wat is je naam?
  •  Waar woon je?
  • Waar heb je het hardst om gelachen de afgelopen week?
  • Van welke muziek hou je?
  • Wat zijn je toekomstplannen?
  • Werk je? Werk je al in de zorg? Loop je stage? Hoe bevalt dat? Wil je daar iets over vertellen?
  • Welke film heb je al meer dan 5x gezien?
  • Waar kun je jou ’s nachts voor wakker maken?
  • Waar heb je een hekel aan?
  • Welk boek/tijdschrift zou je aan mij aanraden?
  • Doe je aan sport? Speel je een muziekinstrument?

Slide 19 - Tekstslide

Schrijven - inleiding
  • wie (voor- en achternaam, werkzaam bij .., opleiding, enz.) 
  • wat (vertel in één zin waarover het interview gaat) 
  • waar en wanneer (plaats, datum, welke omstandigheden) 
  • waarom (vertel waarom je wilt weten hoe de geïnterviewde   over het onderwerp denkt)
  • nieuwsgierig maken (zodat de lezer verder gaat lezen)

Slide 20 - Tekstslide

SCHRIJFEXAMEN
* Maak zinnen af!
* Gebruik alinea's (inleiding, kern, slot, bijv.).
* Moeite met publieksgericht schrijven? Probeer je een persoon voor de geest te halen, hoe zou je hem of haar aanspreken?
* Geachte heer/mevrouw,
* Het is MBO Utrecht, maar mbo, mbo-opleiding en mbo'er.

Slide 21 - Tekstslide

Schrijven
Schrijf een stukje tekst van minimaal 100 woorden waarin je uitlegt aan een leerling hoe je een mondkapje opdoet. 
Gebruik zoveel mogelijk signaalwoorden!!!
Klaar? Inleveren!

Slide 22 - Tekstslide

TIPS VOOR EEN VOLDOENDE

- kies formele/informele toon (passend bij het publiek)

- gebruik ook complexere voorzetsles zoals in verband met, als gevolg van

- gebruik complexere verbindingsworoden zoals daardoor, enerzijds, anderzijds, daarbij, kortom

- denk aan het tekstdoel: informeren, overtuigen, tot handelen aanzetten

- probeer boeiend te schrijven met een rijke woordenschat

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Inleveren, meenemen op papier,  uitgewerkt interview (logisch verhaal van de vragen, inleiding, kern en slot)

Slide 24 - Tekstslide