Schrijven les 1

Schrijven  les 1
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Schrijven  les 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat is schrijven? 
Wat komt er bij het woord Schrijven bij je op? 

Slide 2 - Tekstslide

schrijven

Slide 3 - Woordweb

De schrijver heeft altijd een bedoeling met zijn tekst
-Hij wil je ergens over informeren
-Hij wil je van iets overtuigen
-Hij wil je aansporen tot bepaalde dingen
-Hij wil je amuseren




Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video



Je herfstvakantie kan geen opwelling geweest zijn. Je bent namelijk staatshoofd. Wist je dat van die corona? Dat Hugo en Mark regelmatig persconferenties geven met strenge regels en adviezen? Dat is niet langs je heengegaan? Persconferenties waar doventolken een tennisarm aan hebben overgehouden! Hoe kom je dan op het idee om als staatshoofd je volk in nood alleen te laten?
A
Informatief
B
Overtuigend
C
Aansporend
D
Amuserend

Slide 6 - Quizvraag

Medische handelingen mogen in principe alleen worden uitgevoerd door medisch bevoegd personeel. Het gaat bijvoorbeeld om het geven van sondevoeding. Alleen onder strikte voorwaarden mag iemand die niet medisch bevoegd is (bijvoorbeeld een leraar) een medische handeling uitvoeren.
A
Informatief
B
Overtuigend
C
Aansporend
D
Amuserend

Slide 7 - Quizvraag

Sociale media lijken het leven van het merendeel van de jongeren niet te beheersen. Vrijwel
alle jongeren hebben liever face-to-face contact dan contact via sociale media. Toch zegt bijna
een vijfde van de jongeren verslaafd te zijn aan sociale media. Over het algemeen hechten
12- tot 18-jarigen meer waarde aan sociale media dan 18- tot 25-jarigen en meisjes meer dan
jongens.

CBS | Jongeren over sociale media
Centraal bureau voor de statistiek
A
Informatief
B
Overtuigend
C
Aansporend
D
Amuserend

Slide 8 - Quizvraag

Partij voor
de dieren
A
Informatief
B
Overtuigend
C
Aansporend
D
Amuserend

Slide 9 - Quizvraag

Hoe moet ik mijn handen wassen?
Maak je handen goed nat. Neem wat vloeibare zeep uit een pompje. Wrijf de handen lang genoeg over elkaar, zorg dat de boven- en onderkant goed bedekt zijn met zeep. Wrijf hierbij goed alle vingertoppen in. Wrijf ook tussen de vingers. Neem ook de polsen mee. Spoel de zeep zorgvuldig af met stromend water. Droog je handen goed af, vergeet hierbij niet de huid tussen de vingers.
Bij het drogen van de handen kunnen er ziekteverwekkers op de handdoek komen. Doe stoffen handdoeken regelmatig in de was.
A
Informatief
B
Overtuigend
C
Aansporend
D
Amuserend

Slide 10 - Quizvraag

Waarom, nou daarom...
Een schrijfplan zorgt ervoor dat die onderdelen ook écht in je tekst terechtkomen. Dus vóór je gaat schrijven ga je goed nadenken en globaal op papier zetten waar je naartoe wilt met je tekst. 
Je leer zo efficiënt mogelijk schrijven.

Slide 11 - Tekstslide

inleiding schrijven
De inleiding is het visitekaartje van je tekst. 
De schrijver wil graag verder lezen

Voorbeelden van een inleiding: 
Een anekdote
Probleembeschrijving
Schokkend gegeven
Ik- opening


Slide 12 - Tekstslide

Schrijven - inleiding
  • wie (voor- en achternaam, werkzaam bij .., opleiding, enz.) 
  • wat (vertel in één zin waarover het interview gaat) 
  • waar en wanneer (plaats, datum, welke omstandigheden) 
  • waarom (vertel waarom je wilt weten hoe de geïnterviewde   over het onderwerp denkt)
  • nieuwsgierig maken (zodat de lezer verder gaat lezen)

Slide 13 - Tekstslide

Schrijven
Schrijf een stukje tekst van minimaal 100 woorden waarin je uitlegt aan een leerling hoe je een mondkapje opdoet. 
Gebruik zoveel mogelijk signaalwoorden!!!
Klaar? Inleveren!

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Inleveren, meenemen op papier,  uitgewerkt interview (logisch verhaal van de vragen, inleiding, kern en slot)

Slide 15 - Tekstslide