Present Continuous: Wat is het en hoe gebruik je het?

Present Continuous: Wat is het en hoe gebruik je het?

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je de Present Continuous gebruiken

Leg aan het begin van de les de leerdoelen uit, zodat de leerlingen weten wat ze kunnen verwachten.

Wat weet je al over de Present Continuous?

Wat is de Present Continuous?

De Present Continuous is een vorm van de tegenwoordige tijd. Het wordt gebruikt voor acties die op dit moment plaatsvinden.

Leg kort en bondig uit wat de Present Continuous is en wanneer je het gebruikt.

Vorm van de Present Continuous

De vorm van de Present Continuous bestaat uit een vorm van 'to be' (am, is, are) en een werkwoord + -ing.

Laat op het bord zien hoe je de Present Continuous vormt en laat de leerlingen voorbeelden bedenken.

Voorbeeld

I am playing football.

Laat een voorbeeld zien van de Present Continuous en vraag aan de leerlingen wat er gebeurt in het voorbeeld.

Gebruik van de Present Continuous

De Present Continuous wordt gebruikt voor acties die op dit moment plaatsvinden. Bijvoorbeeld: I am studying for my exam.

Leg uit in welke situaties je de Present Continuous gebruikt en laat de leerlingen voorbeelden bedenken.

Oefening

Vul de juiste vorm van de Present Continuous in: She _____ (watch) TV at the moment.

Laat de leerlingen individueel of in groepjes een oefening maken om de Present Continuous te oefenen.

Fouten verbeteren

She is watch TV at the moment. --> She is watching TV at the moment.

Laat een aantal fouten zien die vaak gemaakt worden en laat de leerlingen deze fouten verbeteren.

Samenvatting

De Present Continuous wordt gebruikt voor acties die op dit moment plaatsvinden en bestaat uit een vorm van 'to be' en een werkwoord + -ing.

Vat kort samen wat er in de les is behandeld en geef de leerlingen de mogelijkheid om vragen te stellen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.