oefenen argumentatieschema
1. Bepaal de stelling: "Energiedrankjes moeten verboden worden" of "Energiedrankjes moeten niet verboden worden"
2. Bedenk een argument dat jouw mening ondersteunt (dus wel of niet verbieden)
3. Bedenk een tegenargument - wat zegt je tegenstander
4. Bedenk hoe jij daar dan op reageert.
Doe dit 3x. Zet in een word-document. Lever in in teams bij opdrachten (NED argumenteren).