les 16 - debatteren les 3

les 16 - debatteren les 3
* welkom
*programma
* herhaling argumenteren
* stellingen voor debat
* oefening met argumentatieschema's


aan het einde van deze les weet je het onderwerp van je debat en ken je je teamgenoten en tegenstanders
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

les 16 - debatteren les 3
* welkom
*programma
* herhaling argumenteren
* stellingen voor debat
* oefening met argumentatieschema's


aan het einde van deze les weet je het onderwerp van je debat en ken je je teamgenoten en tegenstanders

Slide 1 - Tekstslide

vervolg periode 2
8 + 12 januari - lessen debatteren
15 + 19 januari - lessen debatteren

maandag 22 januari TOETS debatteren voor cijfer 
 
29 januari + 2 februari - inhalen en herkansen toetsen p2


Slide 2 - Tekstslide

wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Woordweb

Standpunt en argument
= wat vind je en waarom vind je dat?
Handig site, met uitleg
.....
.....

Slide 4 - Tekstslide

Welk soort argument vind jij het meest betrouwbaar?
Feiten
Voorbeelden
Voor- en nadelen
Vergelijkingen
Een (betrouwbare) bron
Gevolgen noemen

Slide 5 - Poll

Agumenten kunnen we opdelen in 3 groepen. Welke drie?

Slide 6 - Open vraag

Objectieve argumenten
Energiedrankjes moeten verboden (want)

Feiten (controleerbaar) 
- er zit per blikje 1 kilo suiker in

Onderzoek - bron! 
 Uit onderzoek van het Radboudinstituut blijkt energiedrankjes hartritme stoornissen veroorzaken bij jongeren.

Slide 7 - Tekstslide

Subjectieve argumenten
Energiedrankjes moeten verboden (want) 

Geloof of overtuiging
Ik, als atheïst, vind dat we zo puur mogelijk moeten leven zonder toegevoegde suikers. 
Gezag of autoriteit
Mijn tandarts zegt dat het slecht is voor je gebit 
Normen en waarden
Als fatsoenlijke burger drink je die rotzooi niet. 
Vermoedens
ik kan me niet voorstellen dat je oud wordt als je elke dag die troep in je lichaam brengt. 

Slide 8 - Tekstslide

Drogredenen 
1. Aanval op de persoon
2. Misbruik maken van autoriteit
3. Overhaaste generalisatie
4. Cirkelredenering
5. Populistisch argument 
6. Beroep op traditie
7. Verkeerde vergelijking 
let op: bij argumenteren wil je dit vooral niét gebruiken. 
Gebruik jij in de discussie een drogreden dan is dat -1 voor jou. Pak je iemand er (terecht) op, dan krijg je +2. 

Slide 9 - Tekstslide

Over welke stelling wil je voor de toets debatteren?

Slide 10 - Open vraag

oefenen argumentatieschema
1.  Bepaal de stelling: "Energiedrankjes moeten verboden worden" of "Energiedrankjes moeten niet verboden worden" 
2. Bedenk een argument dat jouw mening ondersteunt (dus wel of niet verbieden)
3. Bedenk een tegenargument - wat zegt je tegenstander
4. Bedenk hoe jij daar dan op reageert. 
Doe dit 3x. Zet in een word-document. Lever in in teams bij opdrachten (NED argumenteren). 

Slide 11 - Tekstslide



stelling 1: 

voor: 

tegen: 



stelling 2:

voor:

tegen: 



standpunten en groepen debat 22-1-24

Slide 12 - Tekstslide

Samenvatting
Je weet nu welke soorten argumenten er zijn
Je kunt uitleggen waarom je het ene argument beter vindt dan een ander
Je weet hoe je een argumentatieschema maakt. 
Je weet de indeling en het onderwerp van het debat.

Vrijdag: verzamelen argumenten/ debat voorbereiden. 

Slide 13 - Tekstslide