Cursus 6.1 Europa in delen

Cursus 6.1 Europa in delen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cursus 6.1 Europa in delen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Korte atlas-opfris-cursus
  • Verschillen tussen Europese landen:
          - Ligging
          - Bevolking
          - Bevolkingsdichtheid
  • Gebergtes: De Alpen

Slide 2 - Tekstslide

Atlas-opfris-cursus
Voordat we beginnen aan de stof gaan jullie eerst een paar korte vragen over het gebruik van de atlas zodat weer duidelijk is hoe alles werkt. Succes!

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een "legenda" in de atlas?
A
Een landkaart met hoofdsteden
B
Een schema waarin wordt uitgelegd wat alle symbolen betekenen
C
De woordenlijst achterin de atlas

Slide 4 - Quizvraag

Is dit een natuurkundige
of een staatkundige kaart
van Nederland?
Groen = laag
gebied
Rood = hoog
gebied
A
Natuurkundig
B
Staatkundig
C
Geen van beide

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het onderste ding
in de afbeelding?
A
Het kaartnummer
B
De verschillende soorten wegen in de kaart
C
De schaal

Slide 6 - Quizvraag

Jullie hebben geluk!
Ik hoorde van Peter dat jullie niet allemaal gebruik kunnen  maken van een atlas. Daarom laat ik het even hierbij en krijgen jullie geen opzoekvragen (hoera!). 

Nu verder met de les.

Slide 7 - Tekstslide

Indelen/sorteren
Iedereen sorteert: in de supermarkt heeft elke gang zijn eigen soort producten, in je kledingkast liggen waarschijnlijk je korte broeken apart van je truien en kleurpotloden liggen bijvoorbeeld van licht naar donker.

Je kijkt naar overeenkomsten en verschillen tussen dingen 

Slide 8 - Tekstslide

Indelen/sorteren
Oftewel: Je kijkt naar overeenkomsten en verschillen tussen dingen. De Cola en de Fanta staan in dezelfde rij in de supermarkt omdat het beide frisdranken zijn. Zo zet je verschillende dranken bij elkaar omdat ze gemeenschappelijke kenmerken hebben (prik).
Terug naar de stof -->

Slide 9 - Tekstslide

Verschillen tussen Europese landen
Op deze manier kan je Europa dus ook op verschillende manieren indelen. Denk maar aan:
- Ligging (Noord/oost/zuid/west)
- Klimaat (Warm/koud)
- Hoogte (onder of boven zeeniveau)

Elk gebied heeft zijn eigen gebiedskenmerken: eigenschappen die een gebied heeft. Op basis daarvan kun je Europa verdelen.
Op deze kaart is Europa verdeeld in ligging:

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk deze kaart van Europa
De volgende slide is een vraag over deze kaart

Slide 11 - Tekstslide

Op welk gebiedskenmerk is Europa verdeeld op het plaatje in de vorige slide?
A
Windrichting
B
Grondsoort
C
Klimaat
D
Soort boomgroei

Slide 12 - Quizvraag

Bevolking
Niet alleen de natuur van een land heeft kenmerken, maar ook de mensen die in het land. Kenmerken als taal, godsdienst en cultuur zijn bevolkingskenmerken.
Zo is een bevolkingskenmerk van Nederland dat we Nederlands spreken! Maar Nederland is ook iets anders, namelijk:

Slide 13 - Tekstslide

Dichtbevolkt!
Nederland is maar klein, maar heeft toch 17 miljoen inwoners (17 miljoen mensen...)
Dit betekent dat Nederland een hoge bevolkingsdichtheid heeft: er wonen veel mensen op een klein gebied.
Ter vergelijking:
Canada is qua omvang 242x (!) groter dan Nederland,
maar heeft maar 2x zo veel inwoners als Nederland.
Daar wonen mensen dus veel minder dicht op elkaar
dan in Nederland.
(7 personen per km2 in Canada
vs 840 personen per km2 in Nederland)

Slide 14 - Tekstslide

Hoogte
Nederland is niet alleen klein en dichtbevolkt, maar het ligt ook nog eens heel laag.
Een groot deel van Nederland ligt onder zeeniveau: zonder dijken zou de helft van Nederland onder water liggen! Het laagste punt van Nederland ligt 6,76 meter onder zeeniveau.

Zo zou Nederland eruit zien zonder dijken

Slide 15 - Tekstslide

Gebergtes
Misschien heb je op vakantie wel eens door de bergen gewandeld. Sommige bergen zijn wel meer dan een kilomter hoog. Ook gebergte kunnen we indelen:
  • Laagland (0-200 meter)
  • Heuvelland (200-500 meter)
  • Middelgebergte (500-1500 meter)
  • Hooggebergte (1500+ meter)

In Nederland kennen we amper bergen. Het hoogste punt is 322 meter.

Slide 16 - Tekstslide

Is het bovenaan een berg warmer of kouder dan in het dal?
A
Warmer: je bent dichter bij de zon
B
Kouder: er is minder warmte
C
Is hetzelfde

Slide 17 - Quizvraag

Alpen
Midden in Europa ligt een hooggebergte: de Alpen. Op de toppen ligt veel sneeuw, terwijl het in de dalen aangenaam is.

Hoogteverschil heeft met een moeilijk woord reliëf. Tussen bergen liggen vaak lage plekken. Dit noem je een pas
Reliëf
Pas

Slide 18 - Tekstslide

Einde
Dit was het voor vandaag. De volgende keer gaan we verder met Cursus 6.2. Hierbij zullen we weer de geschiedenis induiken.
Maar eerst even rust...


Fijne vakantie!
- Meneer Scholten

Slide 19 - Tekstslide