- Je kunt de anatomische onderdelen van de bloedsomloop benoemen.
- Je kunt aangeven wat de functie is van de bloedsomloop en het hart.
- Je kunt aangeven waarom het zo belangrijk is kennis te hebben over de vitale functies.
- Je kunt aangeven wat jouw rol is als het gaat om vitale functies.
- Je weet waarop je observeert als het gaat om hartslag.
- Je weet waarop je observeert als het gaat om bloeddruk.
- Je kunt aangeven wanneer je spreekt van hoge of lage tensies.
- Je weet je benaming en werking van de verschillende bloeddrukmeters.
- Je kunt de aandachtspunten benoemen waarop je let als je bloeddruk meet.
- Je kunt de basisprincipes van de lichaamstemperatuur, ademhaling en bewustzijn beschrijven