1. Sensitieve responsiviteit: Gevoelig zijn (‘sensitief’) voor de signalen die het kind afgeeft, door goed te kijken naar het kind en te proberen te begrijpen wat het bedoelt. En hier dan op de juiste manier op reageren (responsief)Voorbeeld: Emoties die je waarneemt bij het kind, verwoorden, zoals angst of verdriet. Zo voelt het kind zich begrepen en gesteund.
2. Respect voor autonomie:Kinderen zelf dingen laten ontdekken en keuzes laten maken (autonoom).
De inbreng (ideeën) van kinderen waarderen en stimuleren.
Kinderen zelf oplossingen laten bedenken voor problemen en ze dit uit laten proberen.