Havo 3 - Spelling h3

Nederlands

Nederlands
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Waar zijn we vorige week mee bezig geweest?

Slide 2 - Open vraag

Huiswerk nakijken
Aan het einde vraag ik hoeveel werkwoorden je fout had. 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 6
1 herovert
2 getuigt
3 geloofd
4 betreurt
5 verstuurd
6 ontvoert
7 Verbaasd
8 bedaard

10 onthult
11 verbaast
12 ontvoerd
13 bedaart
14 gelooft
15 verstuurt
16 herhaald

9 heroverd
10 onthult
11 verbaast
12 ontvoerd
13 bedaart
14 gelooft
15 verstuurt
16 herhaald

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 7
1 pvtt – vermoed, pvtt - bemoeit
2 pvtt – Vergadert, pvtt – wordt
3 pvtt – Wordt, bn – plassende, vd – genoemd
4 od – hossend, od – dansend
5 gw – Raad, bn – dampend, pvtt – wordt, vd – geserveerd
6 pvtt – duikt, pvtt – vastgrijpt, pvtt – oppeuzelt
7 pvtt – Vind, pvtt – verhuist


10 onthult
11 verbaast
12 ontvoerd
13 bedaart
14 gelooft
15 verstuurt
16 herhaald

8 bn – vergrote, vd – geportretteerd (NB: in de eerste druk is in de opgave bij ‘vergroten’ de ‘n’ weggevallen.)
9 pvvt – verwachtte, bn – gefrituurde, vd – geproefd, pvvt – vond
10 pvtt – overtreedt, pvvt – antwoordde, pvvt – beboette
11 inf – borstelen, pvtt – verhaart
12 vd/bn – afgebeeld
13 pvvt – wenste
14 vd – teruggestuurd, vd – gesneuveld
15 pvvt – verheugden, pvvt – mochten, inf – baden

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel werkwoorden (dus soms meerdere fouten per vraag) had jij fout gespeld/benoemd?

Slide 6 - Open vraag

Let goed op: hoor je je naam, dan krijg je MORGEN link naar LessonUp toegestuurd. 
Daarin: extra uitleg + oefeningen ter controle.

Slide 7 - Tekstslide

Doel!
Deze les leren we hoe we getallen op moeten schrijven. 
Soms gebruiken we namelijk cijfers, in andere gevallen schrijven het uit. 

Slide 8 - Tekstslide

Opdr. 1 (blz. 120) maken we klassikaal. 

Wees actief en zorg dat je snel je microfoon aan kan zetten. 

Daarna uitleg 
Daarna aan de slag  

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

De schrijfwijze van getallen

De algemene regel is:
De getallen een tot en met twintig, tientallen tot honderd, honderdtallen tot duizend, duizendtallen tot en met twaalfduizend (allemaal aan elkaar
+  de getallen miljoen, biljoen enz. (los van elkaar, drie miljoen)
schrijf je uit in letters!

In andere gevallen gebruik je cijfers EN je gebruikt cijfers bij maten, procenten, tijden, gewichten, afstanden, bedragen, adressen, data enz.


Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten (vanaf blz. 121)
Opdr. 2 en 3 

Klaar? Ook 4 en 5 maken. Dit zijn herhalingsopdrachten. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat neem je mee?

Slide 13 - Open vraag

Wat snap je nog niet?

Slide 14 - Open vraag