CH2 - § C+ E - questions/negations

Missions

1. You know when to use numbers and ordinal numbers.  

2. You know how to form questions and negations using the Present Simple.

3. You can tell the date and time.

4. You can read a text and say in Dutch what it is about. 
Planning

  • HW MON 12th December SO
  • Check §C ex. 19, 21, 22 p. 100
  • Discuss mocktest.... 
  • Finish §E online 
  • Done? Finish powerpoint > elo opdrachten
  • Close laptop + read in your booklet
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Missions

1. You know when to use numbers and ordinal numbers.  

2. You know how to form questions and negations using the Present Simple.

3. You can tell the date and time.

4. You can read a text and say in Dutch what it is about. 
Planning

  • HW MON 12th December SO
  • Check §C ex. 19, 21, 22 p. 100
  • Discuss mocktest.... 
  • Finish §E online 
  • Done? Finish powerpoint > elo opdrachten
  • Close laptop + read in your booklet

Slide 1 - Tekstslide

7 dec

Missions

1. You know when to use numbers and ordinal numbers.  

2. You can write a rap of at least 6 sentences

3. You know how to form questions and negations using the Present Simple.

4. You can apply your knowledge into sentences. 
Planning

  • Discuss ex. 13C + 21A
  • Notes: Present simple 
      questions + negation
  • Make paragraph E
      (do the ex. of §B + C again)
  • Done? Do paragaph F 
  • Check ex. 29B + 31 + 33 + 34 

Slide 2 - Tekstslide

8 dec


Time to make notes! 

Grab your notebook and a pen 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
Onderwerp + hele werkwoord
I work
He/she/it: werkwoord + s
He works
She goes

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
questions 

Do = I / we / you / they 
Does = He / she / it 
----
stap 1: Do / does vooraan in de zin
stap 2: onderwerp 
stap 3: HELE WERKWOORD HIERNA 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
negations (not)

Don't = I / we / you / they 
Doesn't = He / she / it 
----
stap 1: onderwerp overnemen
stap 2: don't of doesn't 
stap 3: HELE WERKWOORD HIERNA 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exceptions 
To be (am/is/are) + to have (have/has) + can
----
+ I am happy. 
- I am not happy.
? Am I happy?

Ontkennende zin: zet not na het werkwoord
Vraagzin: draai het onw en ww om. 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practice!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

present simple
We ..... (go) to school every day.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple
The baby always ..... (to cry).

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple
She ... (to kiss) her boyfriend every day.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple
I always ..... (to dance) at parties.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak vragend:
He likes English.
A
Do he like English?
B
Does he like English?

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak vragend:
I use Instagram.
A
Do I use Instagram?
B
Does I use Instagram?

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak vragend:
They play with the dog.
A
Do they play with the dog?
B
Does they play with the dog?

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak vragend...
Jack is funny.
A
Jack is funny?
B
Funny is Jack?
C
Is Jack funny?
D
Jack is not funny?

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak negatief:
Marlon and I go swimming.
A
Marlon and I doesn't go swimming
B
Marlon and I don't go swimming

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak negatief:
She likes school.
A
She doesn't like school.
B
She don't like school
C
She doesn't likes school
D
She don't likes school

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak negatief:
Jason and Jack usually like school.
A
Jason and Jack don't like school.
B
She don't like school
C
She doesn't likes school
D
She don't likes school

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I understand how to form questions and negations.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Missions

1. You know when to use numbers and ordinal numbers.  

2. You can write a rap of at least 6 sentences

3. You know how to form questions and negations using the Present Simple.

4. You can apply your knowledge into sentences. 
Planning

  • Discuss ex. 13C + 21A
  • Notes: Present simple 
      questions + negation
  • Make paragraph E
      (do the ex. of §B + C again)
  • Done? Do paragaph F 
  • Check ex. 29B + 31 + 33 + 34 
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
Onderwerp + hele werkwoord
I work
He/she/it: werkwoord + s
He works
She goes

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
questions 

Do = I / we / you / they 
Does = He / she / it 
----
stap 1: Do / does vooraan in de zin
stap 2: onderwerp 
stap 3: HELE WERKWOORD HIERNA 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
negations (not)

Don't = I / we / you / they 
Doesn't = He / she / it 
----
stap 1: onderwerp overnemen
stap 2: don't of doesn't 
stap 3: HELE WERKWOORD HIERNA 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exceptions 
To be (am/is/are) + to have (have/has) + can
----
+ I am happy. 
- I am not happy.
? Am I happy?

Ontkennende zin: zet not na het werkwoord
Vraagzin: draai het onw en ww om. 


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je vandaag gedaan? Wat heb je hiervan geleerd?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vond je deze les makkelijk of moeilijk?
Leg je antwoord uit.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies