spinnen
1 / 11
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
spinnen
Slide 2 - Woordweb
Hoeveel soorten spinnen zijn er in Nederland?
A
ongeveer 200
B
ongeveer 500
C
ongeveer 700
D
ongeveer 1000
Slide 3 - Quizvraag
Welke lichaamsdelen heeft een spin nodig om een web te maken?
A
spinklieren en spintanden
B
spinklieren en spintepels
C
spintepels en spintanden
Slide 4 - Quizvraag
Waar wacht de spin op zijn prooi?
A
Aan de rand van zijn web
B
hangend aan een draadje
C
in het midden van zijn web
Slide 5 - Quizvraag
Met welk lichaamsdeel voelt de spin dat er een prooi in zijn web zit?
A
zijn kop
B
zijn lijf
C
zijn tanden
D
zijn poten
Slide 6 - Quizvraag
De huid van een spin is
A
hard
B
zacht
Slide 7 - Quizvraag
Welke spin is niet giftig?
A
Australische tunnelwebspin
B
trilspin
C
trilspin
Slide 8 - Quizvraag
Waarom is een hooiwagen geen spin?
Slide 9 - Open vraag
Waarom heeft de springspin geen web nodig?
Slide 10 - Open vraag
Lees de laatste regel van "vervellen" ("Een spin heeft dus geen botten"). Wat weet je nu?
