Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2
Niet voordrinken
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2
Niet voordrinken

Slide 1 - Tekstslide

in dit hoofdstuk hebben we geleerd....
- Wat voorrangskruispunten zijn en hoe de voorrang geregeld is.
- Hoe de voorrang is geregeld bij een kruising van een verharde en een onverharde weg.

- Wie er voor mag gaan als een je wilt wegrijden vanuit verschillende plekken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is waar als er op een kruispunt verkeer van links of rechts komt?
A
Er gelden voorrangsregels voor bestuurders en voetgangers.
B
Er gelden voorrangsregels voor bestuurder.

Slide 3 - Quizvraag

Wie moet Pia voor laten gaan?
Pia
A
de fietser
B
de voetganger
C
de auto

Slide 4 - Quizvraag

Je krijgt een ga-maar-voor-gebaar.
Je komt bij een gewoon kruispunt.
Je nadert haaientanden.
Je geeft bestuurders van links en rechts voorrang.
je geeft bestuurders van rechts voorrang.
je mag voorgaan.

Slide 5 - Sleepvraag

Welk verkeer is met Eva op dezelfde weg?
A
Auto 1
B
Isa
C
Tim
D
Auto 2

Slide 6 - Quizvraag

Geef voorrang aan bestuurders van links en rechts. 
Welke borden horen daarbij?
Sleep ze naar dit vak!

Slide 7 - Sleepvraag

Wat hoort NIET bij dit bord?
A
Je staat bij een uitrit van een erf.
B
Je moet iedereen voor laten gaan.
C
Je moet alleen voorgangers voor laten gaan.

Slide 8 - Quizvraag

Je fietst op een zandweg. Je komt bij een verharde weg. Wie moet je laten voorgaan?
A
Alle bestuurders van rechts.
B
Alle bestuurders van links en rechts.
C
Alle bestuurders en voetgangers.

Slide 9 - Quizvraag

Ik mag voorgaan.
Ik laat de auto van rechts voorgaan
Ik laat beide auto's voorgaan.

Slide 10 - Sleepvraag

Op de fiets kom je op verschillende plekken. Wie moet je voor laten gaan?
Er zijn 2 antwoorden goed.
A
een bus bij een halte met de linker richtingaanwijzer aan
B
een auto die uit een parkeervak wil rijden
C
een voetganger met een geleidehond die wil oversteken
D
een auto die een uitrit uitrijdt.

Slide 11 - Quizvraag