Leesvaardigheid Frans 4T

Leesvaardigheid
Tips & tricks
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid
Tips & tricks

Slide 1 - Tekstslide

Vraagwoorden

Slide 2 - Woordweb

Est-ce que

Qu'est-ce que

Qu'est-ce qui
Qui

Comment

Pourquoi

Combien de

Quand

Quel(les)



...

Wat

Wat 

Wie

Hoe

Waarom

Hoeveel

Wanneer

Welke

Waar

Slide 3 - Tekstslide

Woorden raden
  • Ken je een gedeelte van het woord?
    vb. souligné = sous + ligne
    onder + lijn --> onderstreept
  • Lijkt het woord op een infinitief (hele werkwoord) dat je kent?
    vb. en marchant = marcher
    lopend --> lopen


Slide 4 - Tekstslide

Woorden raden

  • Lijkt het woord op een andere taal?
    vb. une solution = lijkt op Engels
    solution --> oplossing

Slide 5 - Tekstslide

trentaine
A
training
B
dertigtal
C
trend
D
transpiratie

Slide 6 - Quizvraag

illusion
A
plaatje
B
tekening
C
schijn
D
verdacht

Slide 7 - Quizvraag

copropriétaire
A
koper
B
mede-eigenaar
C
schoonmaakmiddel
D
bedrijf

Slide 8 - Quizvraag

changement
A
veranderen
B
zangstuk
C
verandering
D
zingend

Slide 9 - Quizvraag

Werkwoorden vertalen

  1.  Kun je het infinitief (hele werkwoord) van het werkwoord herleiden?
  2.   Kun je het infinitief in het woordenboek vinden?

Slide 10 - Tekstslide

WW in de tegenwoordige tijd

Ww. op 'er' eindigen op:

  • e
  • es
  • ons
  • ez
  • ent
Ww. op 'ir' eindigen op:
  • is
  • it
  • issons
  • issez
  • issent

Slide 11 - Tekstslide

WW in de verleden tijd

Eindigend op:

  • ais
  • ait
  • ions
  • iez
  • aient


HWW (avoir/être) + Volt. dw eindigend op:

  • é
  • u
  • i

Slide 12 - Tekstslide

WW in de toekomende tijd

Eindigend op:                          

  • ai
  • as
  • a
  • ons
  • ez
  • ont

Slide 13 - Tekstslide

Toekomende tijd
aller + het hele werkwoord:

Bv: ik ga dansen
je vais danser

Bv: wij gaan sporten
Nous allons faire du sport. 

Slide 14 - Tekstslide

Welke tijd?
Il est tombé
A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 15 - Quizvraag

Welke tijd?
Cela sera intéressant.
A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 16 - Quizvraag

Welke tijd?
Nous allons manger un pizza.

A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 17 - Quizvraag

Welke tijd?
Vous êtes en France.
A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 18 - Quizvraag

Heb je hier iets aan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

On continue!

Slide 20 - Tekstslide