Oriënteren en situeren

Ga allemaal in het noorden staan in de klas!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ga allemaal in het noorden staan in de klas!

Slide 1 - Tekstslide

Windroos

Slide 2 - Woordweb

N
NE
E
SE
S
SW
W
NW

Slide 3 - Sleepvraag

Fiche 4: Oriënteren en situeren
Zone 1 p. 21 - 26
Klik hier!
Het woord oriënteren is afgeleid van het Latijnse woord orient, dat ‘oosten’ betekent. Letterlijk betekent oriënteren dus ‘het oosten zoeken’.

Slide 4 - Tekstslide

Je situeren ten opzichte van iets

Slide 5 - Tekstslide


A
Ik bevind mezelf ten noorden van de begraafplaats.
B
Ik bevind mezelf ten oosten van de begraafplaats.
C
Ik bevind mezelf ten zuiden van de begraafplaats.
D
Ik bevind mezelf ten westen van de begraafplaats.

Slide 6 - Quizvraag


A
Ik bevind mezelf ten noorden van het VITO.
B
Ik bevind mezelf ten oosten van het VITO.
C
Ik bevind mezelf ten zuiden van het VITO.
D
Ik bevind mezelf ten westen van het VITO.

Slide 7 - Quizvraag


A
De begraafplaats bevindt zich ten noorden van mij.
B
De begraafplaats bevindt zich ten oosten van mij.
C
De begraafplaats bevindt zich ten zuiden van mij.
D
De begraafplaats bevindt zich ten westen van mij.

Slide 8 - Quizvraag


A
Het VITO bevindt zich ten noorden van mij.
B
Het VITO bevindt zich ten oosten van mij.
C
Het VITO bevindt zich ten zuiden van mij.
D
Het VITO bevindt zich ten westen van mij.

Slide 9 - Quizvraag

Maak opdracht 2!
Je situeren met behulp van de windrichtingen
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Je staat in het midden van de speelplaats. Situeer je met behulp van de windroos ten opzichte van de ingang van de school. Naar welke windrichting wijst de pijl?
A
Naar het noorden.
B
Naar het oosten.
C
Naar het zuiden.
D
Naar het westen.

Slide 11 - Quizvraag

Hoe sta jij dus ten opzichte van de ingang?
A
Ik sta ten noorden van de ingang.
B
Ik sta ten oosten van de ingang.
C
Ik sta ten zuiden van de ingang.
D
Ik sta ten westen van de ingang.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Je staat in het midden van de speelplaats. Situeer met behulp van de windroos de ingang van de school ten opzichte van jezelf. Naar welke windrichting wijst de pijl?
A
Naar het noorden.
B
Naar het oosten.
C
Naar het zuiden.
D
Naar het westen.

Slide 14 - Quizvraag

Waar bevindt de ingang zich ten opzichte van jou?
A
De ingang bevindt zich ten noorden van mij.
B
De ingang bevindt zich ten oosten van mij.
C
De ingang bevindt zich ten zuiden van mij.
D
De ingang bevindt zich ten westen van mij.

Slide 15 - Quizvraag

Waar bevindt de ingang zich ten opzichte van de bank naast het klaslokaal?
A
De ingang bevindt zich ten noorden van de bank naast het klaslokaal.
B
De ingang bevindt zich ten oosten van de bank naast het klaslokaal.
C
De ingang bevindt zich ten zuiden van de bank naast het klaslokaal.
D
De ingang bevindt zich ten westen van de bank naast het klaslokaal.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Hoe heb je dit antwoord gevonden?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Klik hier!
Een kompas heeft een naald die elektrisch geladen is, net als onze aarde. Daardoor wijst hij altijd naar het noorden.

Slide 21 - Tekstslide

Maak opdracht 5, 6 en 3!
Eerst maak je oefening 5 en 6. Als je tijd over hebt, maak je oefening 3.
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Toets Oriënteren en situeren
Dinsdag 22 november

Slide 28 - Tekstslide