Oriënteren betekent weten waar je bent en welke kant je op moet. Het helpt je om de weg te vinden.
Slide 2 - Tekstslide
De windroos
Een windroos is een instrument dat de windrichtingen aangeeft: noord, oost, zuid en west.
Slide 3 - Tekstslide
De windrichtingen
Noord, oost, zuid en west zijn de belangrijkste windrichtingen. Ze helpen ons om te weten waar we naartoe gaan.
Slide 4 - Tekstslide
Oriënteren met de zon
De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen. Dit kan ons helpen om te weten welke kant we op gaan.
Slide 5 - Tekstslide
Oefenen met de zon
Ga in een open ruimte staan met de zon achter je. Als je naar de zon kijkt, staat het noorden aan je linkerhand en het zuiden aan je rechterhand.
Slide 6 - Tekstslide
Oriënteren zonder zon
Als het bewolkt is en je de zon niet kunt zien, kun je ook naar de bomen of planten kijken. Ze groeien naar het licht toe, dus de kant waar geen bladeren zijn, is waarschijnlijk het noorden.
Slide 7 - Tekstslide
Spelletje: Windrichtingen raden
Verdeel de klas in groepen en laat ze raden welke windrichting jij aanwijst. De groep die de meeste windrichtingen juist heeft, wint!
Slide 8 - Tekstslide
Kaartlezen
Kaarten tonen de richtingen en helpen ons om de weg te vinden. Leer hoe je een kaart kunt lezen om je te oriënteren.
Slide 9 - Tekstslide
Praktijktoepassing
Ga op een korte ontdekkingstocht buiten de school en gebruik de windrichtingen en de zon om te weten waar je naartoe gaat.
Slide 10 - Tekstslide
Betekenis van oriënteren
Oriënteren helpt ons om de weg te vinden, waar we ook zijn. Het is handig om te weten waar de windrichtingen zijn en hoe we de zon kunnen gebruiken.
Slide 11 - Tekstslide
Evaluatie
Wat heb je vandaag geleerd over oriënteren, de windroos en de windrichtingen? Deel je inzichten met de klas.