4H thema 6 BS 5

Aangepast gedrag
4 Havo
Thema 6
Basisstof 5
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Aangepast gedrag
4 Havo
Thema 6
Basisstof 5

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Leerdoelen
  • Je kunt leerprocessen herkennen en beschrijven en de functie van leren uitleggen

Programma
  1. Weet je nog: hoe ontstaat gedrag?
  2. Hoe leer je gedrag aan?
  3. Zelf werken

Slide 2 - Tekstslide

Gedrag is een reactie op ...
A
Alleen interne prikkels
B
Alleen externe prikkels
C
Zowel interne als externe prikkels
D
Geen van beide

Slide 3 - Quizvraag

Gedrag kan ook plaatsvinden als de motivatie laag is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Noem een interne en een externe prikkel die leidt tot het gedrag van de duwende aap.

Slide 5 - Open vraag

Wat is dit voor
gedrag
A
territoriumgedrag
B
Broedzorg
C
baltsgedrag
D
imponeergedrag

Slide 6 - Quizvraag

Wat is dit voor
gedrag
A
territoriumgedrag
B
Broedzorg
C
baltsgedrag
D
imponeergedrag

Slide 7 - Quizvraag

Mensen en dieren vertonen beide territoriumgedrag
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
vluchtgedrag
C
baltsgedrag
D
territoriumgedrag

Slide 9 - Quizvraag

Welke vorm van gedrag is dit?
A
Voortplantingsgedrag
B
Broedzorg
C
Baltsgedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 10 - Quizvraag

Een voorbeeld van een gedragsketen is paringsgedrag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de leider van de groep
A
Dominant
B
Onderdanig
C
Rangorde
D
De grootste

Slide 12 - Quizvraag

Aangeboren vs aangeleerd gedrag
Aangeboren
Zuigreflex
Gelaatsuitdrukking
Aangeleerd
Geluidjes, oogcontact en lichamelijk contact zorgt voor sociale ontwikkeling

Slide 13 - Tekstslide

Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag

Slide 14 - Tekstslide

Aangeboren vs. aangeleerd
Sommige reacties op prikkels kunnen we al bij onze geboorte = aangeboren gedrag. Bijvoorbeeld het zuiggedrag van jonge zoogdieren en het pikgedrag van jonge meeuwen. Maar ook het zwemmen van haaien vanaf de geboorte en de jacht van jonge krokodillen zijn hier voorbeelden van, zij kunnen dit vanaf de geboorte.

Veel soorten gedrag zijn niet aangeboren. Deze worden aangeleerd door leerprocessen, met name om de overlevingskansen te vergroten. Bijvoorbeeld de gedragingen die je een hond aanleert bij een puppycursus.


Slide 15 - Tekstslide

Leermethoden
Sommige soorten gedrag worden bepaald door een combinatie van erfelijke factoren (aanwezig bij de geboorte) en leerprocessen. Het zingen van zangvogels is hier een voorbeeld van.  Ze kunnen uit zichzelf piepen/zingen, maar leren het  echte zingen (bijv. gebruik van tonen) van volwassen zangvogels van dezelfde soort.

Er zijn verschillende manieren waarop gedrag wordt aangeleerd:
  • trial and error (proefondervindelijk)
  • gewenning
  • inprenting
  • imitatie
  • conditionering
  • inzicht

Slide 16 - Tekstslide

Trial and error
= Leren met 'vallen en opstaan' (proefondervindelijk leren). Iets uitproberen en ontdekken of het werkt of niet. Hierdoor leren dieren bijvoorbeeld wat wel en niet eetbaar is. 
Niet alleen dieren leren proefondervindelijk, mensen ook. 

Slide 17 - Tekstslide

Gewenning
= Afleren om op prikkels te reageren.

Weet je nog? Gewenning zorgt ervoor dat je een prikkel steeds minder waarneemt.

Bijvoorbeeld: door gewenning verschrikt een vogelverschrikker na een tijdje de vogels die deze al vaker hebben gezien niet meer. En wanneer je langdurig naast een vliegveld woont, reageer je niet meer op de herrie en hoor je uiteindelijk het geluid van vliegtuigen minder.

Het doel van gewenning is dat het centrale zenuwstelsel niet overbelast raakt met onbelangrijke informatie (prikkels).

Slide 18 - Tekstslide

Inprenting
Iets kan alleen worden geleerd in een bepaalde, korte levensperiode (de gevoelige periode).

Veel dieren leren hun ouders of soortgenoten te herkennen vlak nadat ze uit het ei komen/geboren worden.

Mensen kunnen bijvoorbeeld ganzen leren dat ze hun ouder zijn door de eieren uit te broeden en zich als eerste aan de jonge ganzen te tonen.

Konrad Lorenz ontdekte deze gevoelige periode en liet ganzen geloven dat hij de ouder was, waardoor ze achter hem aan liepen en zwommen (zie bovenste plaatje).

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Imitatie
= Leren door te kijken naar soortgenoten of andere dieren (nabootsing). 

    Zangvogels leren bijvoorbeeld hun zang van soortgenoten. Doordat deze leermethode ook veel werd gezien bij apen, noemen we het ook wel na-apen.

    Wij gebruiken deze methode ook veel om te leren: als jonge kinderen door onze ouders na te doen en tijdens een opleiding door handelingen van professionals na te doen

    Slide 21 - Tekstslide

    Slide 22 - Video

    Conditionering
    = Aanleren van gedrag door 'beloning' of 'straf'.

    Klassieke conditionering: een al aanwezige reflex krijgt een andere sleutelprikkel. Bijvoorbeeld: proef van Ivan Pavlov (zie plaatje). 

    Operante conditionering
    Door trial and error probeert een dier een beloning te krijgen of een straf te ontlopen. Wanneer dit gelukt is, zal die het gedrag dat hij daarvoor gebruikt heeft vaker vertonen. Bijvoorbeeld: de Skinner box (zie plaatje) waarin door uit te proberen de rat leert dat hij eten krijgt als hij terwijl het groene lampje brand de hendel omlaag duwt.

    Slide 23 - Tekstslide

    Slide 24 - Video

    Slide 25 - Video

    Inzicht
    = in een onbekende situatie oplossingen bedenken voor problemen door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren.

    Verschilt van trial and error doordat er bij inzicht eerst een denkbeeld gecreëerd. Deze vorm van leren komt met name bij mensen voor en andere 'intelligente soorten'.

    Slide 26 - Tekstslide

    Slide 27 - Video

    Inprenting
    gewenning
    proefondervinderlijk leren
    inzicht
    imitatie
    conditioneren
    leren in een gevoelige periode
    oplossingen combineren
    nadoen
    trial and error
    niet meer reageren
    gedrag verandering

    Slide 28 - Sleepvraag

    Tom de kat probeert van de keukentafel op het aanrecht te springen, maar glijdt uit en valt op de grond. Op welke manier leert Tom? Zal hij het snel nog een keer proberen? Leg uit.

    Slide 29 - Open vraag

    Drugshonden leren geur van drugs te herkennen en wanneer ze dit ruiken in een koffer te gaan zitten. Hoe leren honden dit?
    A
    Imitatie
    B
    Conditionering
    C
    Inprenting
    D
    Trial and error

    Slide 30 - Quizvraag

    Zelf werken
    Lezen
    Thema 6 BS 4 (blz. 94 t/m 100)

    Maken
    Thema 6 BS4 opdr. 39 t/m 49

    Kun je:
    • leerprocessen herkennen en beschrijven en de functie van leren uitleggen?
    timer
    5:00

    Slide 31 - Tekstslide