Thursday 250321 4H

welcome!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

welcome!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Road map

  • Word order 
  • Black story

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson Goal
At the end of this class you can:

- describe what the regular word order is in English
- form sentences using the correct English word order

Slide 3 - Tekstslide

Imporant because:

you can use the techniques in your letters and essays (Part of the 5H PTA). 
0

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Word order
'Away put your weapon, I mean you no harm'.

'Looking? Found someone you have I would say'.

'Help you I can'.



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is going on with Yoda's language?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordvolgorde

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order
Engels heeft vaak een vaste woordvolgorde.
  1. Het onderwerp (wie/wat)
  2. Alle werkwoorden (doet)
  3. Lijdend voorwerp (wat)
  4. Plaats (waar)
  5. Tijd (wanneer)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Most common word order
who - does - what - where - when

  • John lost his phone at school yesterday.
  • My mother met my father at the cinema twenty years ago.
  • I listen to music every day.
  • Evan is hanging out at a friend's house right now.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie doet wat waar wanneer?
             O              ww              lv             plaats                    tijd

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan:
1. onderwerp                         WIE
2. werkwoord(en)               DOET
3. lijdend voorwerp            WAT
4. plaats                                  WAAR
5. tijd                                        WANNEER

De tijd kan ook aan het begin van de zin worden gezet!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie-doet-wat-waar-wanneer


He had a drink at the pub last night.


Last night he had a drink at the pub.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIP!
Zet de werkwoorden van de zin bij elkaar!

Ik heb vanmorgen te veel taart gegeten.

I have eaten too much cake this morning.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
He bought a car yesterday in London.
B
He bought a car in London yesterday.
C
Yesterday he bought a car in London.
D
Yesterday in London he bought a car.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan deze woorden in een zin?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoorden van Frequentie
woorden die aangeven hoe vaak je iets doet

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order 
Bijwoorden van frequentie = Adverbs of frequency
-  1 werkwoord in de zin: ervoor!
- Maar: achter het werkwoord 'to be'
-  Meerdere werkwoorden: achter het eerste werkwoord



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOORBEELD 

 I never loved you.
I have always loved you
 I am seldom in love.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste plek van de adverb?
A
My sister never has to New York gone.
B
My sister has gone never to New York.
C
Never my sister has gone to New York.
D
My sister has never gone to New York.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
Seldom we are here in summer.
B
We seldom are here in summer.
C
We are seldom in summer here.
D
We are seldom here in summer.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Work
Do ex. 15 A, C. through Noordhoff Online/Book B, p. 69, 71. 

Make six correct English sentences that contain all the elements we have just discussed:
2 using the past or present simple
2 using the past or present perfect
2 using the future tenses will /to be going to

Who - Does - What -Where -When + adverb of frequency. 



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Black Story
A woman is standing right in front of a hotel. A couple of steps forward and she will be completely ruined. 

What is going on?

Slide 25 - Tekstslide

Judith was playing monopoly. Her piece was just two squares away form Park Lane with its rows of hotels (Dutch variety = De Kalverstraat). If she had thrown a double one on her next turn, it would have bankrupted her. 
Homework
Do ex. 15 A, C. through Noordhoff Online/Book B, p. 69, 71. 

Make six correct English sentences that contain all the elements we have just discussed:
2 using the past or present simple
2 using the past or present perfect
2 using the future tenses will /to be going to

Who - Does - What -Where -When + adverb of frequency. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies