Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H4 formuleren verwijsfouten
LESDOELEN
Verwijswoorden kunnen gebruiken die bij het antecedent passen
De regels kennen voor het gebruik van de juiste verwijswoorden
Onjuiste en onduidelijke verwijzingen kunnen herkennen en verbeteren
1 / 13
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
13 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
LESDOELEN
Verwijswoorden kunnen gebruiken die bij het antecedent passen
De regels kennen voor het gebruik van de juiste verwijswoorden
Onjuiste en onduidelijke verwijzingen kunnen herkennen en verbeteren
Slide 1 - Tekstslide
Verwijswoorden: onjuist
Verwijswoorden zijn woorden die terugwijzen naar een eerder genoemd woord. Dat woord heet
het antecedent.
Slide 2 - Tekstslide
1. hij, zij (ze), of het; hem of haar; zijn of haar
Onzijdige woorden:
het en zijn
het-woorden
landen, steden en clubs
verkleinwoorden
Slide 3 - Tekstslide
1. hij, zij (ze), of het; hem of haar; zijn of haar
2. Mannelijke woorden:
hij, hem en zijn
de-woorden (bij twijfel: raadpleeg woordenboek :m)
Slide 4 - Tekstslide
1. hij, zij (ze), of het; hem of haar; zijn of haar
3. vrouwelijke woorden:
zij, ze en haar
vrouwelijke personen en dieren
woorden met bepaalde uitgangen (zie boek blz. 2121)
Slide 5 - Tekstslide
2. die of dat; deze of dit
Die en deze verwijzen naar de-woorden
Die jongen/deze jongen
Dat en dit verwijzen naar het-woorden
Dat meisje/dit meisje
Slide 6 - Tekstslide
Hen of hun
Hen
als het een lijdend voorwerp is
na een voorzetsel
Hun
als het meewerkend voorwerp is en er geen voorzetsel voor staat
Gebruik het
nooit
als onderwerp
Slide 7 - Tekstslide
Dat of wat
Dat verwijst naar
een het-woord (het
meisje
dat
daar loopt)
Slide 8 - Tekstslide
Dat of wat
2. Wat verwijst naar:
een overtreffende trap (Het
mooiste
wat
ik heb gezien ...)
een onbepaald voornaamwoord (
Alles
wat
we gedaan hebben...)
een hele zin (
Ik moest alles alleen afwassen
,
wat
ik heel vervelend vond)
Slide 9 - Tekstslide
Wie of waar
Wie bij personen (voorzetsel + wie)
De man op wie ik wacht.
Waar bij zaken (waar + voorzetsel)
De brief waarop ik wacht.
Slide 10 - Tekstslide
Verwijswoorden onduidelijk
Verwijswoorden die terugwijzen naar iets wat helemaal niet in de tekst staat.
Natuurlijk is natuurbescherming blij met wildviaducten, omdat ze dan gemakkelijk van de ene kant van de snelweg naar de andere kant kunnen komen.
Slide 11 - Tekstslide
Verwijswoorden: onduidelijk
Soms is het niet duidelijk naar welk antecedent bedoeld wordt.
Karianne zei tegen Daniëlle dat ze haar blonde haren voor de presentatie bruin moest laten verven, omdat dat intelligenter stond.
Slide 12 - Tekstslide
Huiswerk
Maken: blz. 214 opdr. 4 t/m 9
Slide 13 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
A4 formuleren verwijsfouten
Oktober 2024
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H4 Formuleren herhalen
Januari 2019
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
A4 formuleren verwijsfouten
Oktober 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
havo 3-formuleren-fouten met verwijswoorden
November 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
V3 - H2 formuleren - fouten met verwijswoorden
Januari 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
H2 formuleren: verwijswoorden
November 2022
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Formuleren - fouten met verwijswoorden
April 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Formuleren 4V - les 3
Maart 2023
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4