Omnia college NED Telwoorden klas 3KBL

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Grammatica woordsoorten

Telwoorden

Wat zijn telwoorden in deze zin: 'Op de hoeveelste plaats staat die atleet?'

1. plaats
2. hoeveelste
3. atleet
4. staat

Wat zijn telwoorden in deze zin: 'Enige leerlingen kwamen te laat voor de tweede ronde.

1. enige
2. laat
3. tweede
4. ronde

welk telwoord is:

eerste

3. hoofdtelwoord
4. rangtelwoord

Welk telwoord is:

Veel

1. hoofdtelwoord
2. rangtelwoord

Welk telwoord is:

laatste

1. hoofdtelwoord
2. rangtelwoord

Welk telwoord is:

Honderdste

1. hoofdtelwoord
2. rangtelwoord

Wat voor telwoord is:

Eerste

1. bepaald
2. onbepaald

Wat voor telwoord is:

veel

1. bepaald
2. onbepaald

Wat voor telwoord is:

drieënzestig

1. bepaald
2. onbepaald

3. Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.

1. Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
2. Twee derde = bepaald rangtelwoord

Hij heeft drie keer zijn rijexamen moeten doen.
Wat = drie?

1. bepaald hoofdtelwoord
2. onbepaald hoofdtelwoord
3. bepaald rangtelwoord
4. onbepaald rangtelwoord

Hij is voor de zoveelste keer te laat.
zoveelste = ?

1. bepaald hoofdtelwoord
2. onbepaald hoofdtelwoord
3. bepaald rangtelwoord
4. onbepaald rangtelwoord

Zij is op de eerste plaats geëindigd.
Wat = eerste?

1. bepaald hoofdtelwoord
2. onbepaald hoofdtelwoord
3. bepaald rangtelwoord
4. onbepaald rangtelwoord

Aanwijzend voornaamwoord:

1. die
2. welke
3. naar
4. wie

Aanwijzend voornaamwoord

• De naam zegt het al een beetje. Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets aan.
  

• Deze, die, dit en dat, zo'n en zulke
  

Maak een zin met een aanwijzend voornaamwoord, een hoofdtelwoord en een rangtelwoord.

Maak de digitale test woordsoorten H5 onder de prikker!