1.1 Kun je kopen wat je wilt? (2 lessen)

1.1 Kun je kopen wat je wilt?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.1 Kun je kopen wat je wilt?

Slide 1 - Tekstslide

Economie gaat over..

Slide 2 - Woordweb

Leerdoel 1
Je kunt het verschil uitleggen tussen primaire en secundaire behoeften

Leerdoel 2
Je kunt uitleggen wat het bij economie betekent als iets schaars is 
Leerdoel 3
Je kunt uitleggen wat welvaart is en op welke manier je welvaart kan toenemen.

Leerdoel 4
Je kunt met een percentage een getal uitrekenen

Slide 3 - Tekstslide

Economie
Economie is keuzes maken.
Welke drie basisbehoeftes heeft een mens???

Slide 4 - Tekstslide

Economie gaat ook over

Slide 5 - Tekstslide

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
Economie 
  • gaat over de behoefte die mensen hebben en de keuzes die zij maken om in hun behoefte te voorzien.

Slide 6 - Tekstslide

Behoeften
Mensen hebben behoefte aan goederen en diensten, dit noemen we behoeften.

Er zijn basisbehoeften en overige behoeften
basisbehoeften
overige behoeften

Slide 7 - Tekstslide

  • Vrije goederen
  • Je hoeft er niets voor op te offeren om ze te bezitten
  • zon, zee, lucht
1.1 Kun je kopen wat je wilt?
Je hebt goederen nodig om in je behoeften te voorzien
  • Schaarse goederen
  • Er zijn middelen nodig om ze te maken

Slide 8 - Tekstslide

Maken 1 t/m 4
Klaar: ga verder met 5 t/m 11
timer
8:00

Slide 9 - Tekstslide

Bespreken opdracht

Slide 10 - Tekstslide

Afmaken 1 t/m 11
Klaar: ga verder met maken samenvatting  (blz. 26) of Herhalingsopdrachten 1.1 (blz. 28)

Opdrachten 1 t/m 11 die niet af zijn, is huiswerk.
timer
8:00

Slide 11 - Tekstslide

1.1 Kun je kopen wat je wilt?

Slide 12 - Tekstslide

1.1 Kun je kopen wat je wilt? (deel 2)
Welvaart
  • De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien

  • Je kunt niet in al je behoefte voorzien.... dus moet je prioriteiten stellen


Slide 13 - Tekstslide

1.1 Kun je kopen wat je wilt? (deel 2)
Welvaart
  • Als je inkomen stijgt (en/of je minder behoeften krijgt)
  • Als je inkomen daalt (en/of je meer behoeften krijgt)


  • Welvaart kan ook stijgen door zelfvoorziening

Slide 14 - Tekstslide

Wat is zelfvoorziening?

  • Je moestuin, het zelf schilderen van je huis, je band plakken

  • Door zelfvoorziening kan je welvaart toenemen, omdat je een ander niet hoeft te betalen om het voor je te doen.

Slide 15 - Tekstslide

Met procenten een getal berekenen
  1. Lees goed de vraag!
  2. Maak van de vraag een som
  3. Maak van het percentage (%) een decimaal getal
  4. Vermenigvuldig het decimale getal met het hoofdgetal en reken uit!
Je ontvangt €800,-. Daarvan spaar je 20%

Slide 16 - Tekstslide

Met procenten een getal berekenen 
Je kunt ook een verhoudingstabel gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

Maken opgave 12 en 13
Blz. 12-13

Mocht je klaar zijn:
Kan je verder met 14 + Rekenen blz. 32 1 t/m 5 
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Bespreken opgave 12 en 13

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een secundaire behoefte?
A
Brood
B
Scooter
C
een jeans
D
verwarming in huis

Slide 20 - Quizvraag

Waar hoort regen bij?
A
Schaarse goederen
B
Vrije goederen

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kan je welvaart toenemen?
A
Door het kopen van goederen en diensten
B
Door zelfvoorziening
C
Door zo min mogelijk uit te geven
D
Door te stoppen met werken

Slide 22 - Quizvraag

Afmaken opgave 1 t/m 14

Mocht je klaar zijn:
Kan je verder met Rekenen blz. 32 1 t/m 5 

1 t/m 14 van 1.1 is huiswerk

Slide 23 - Tekstslide

Je krijgt €10 zakgeld. Na je verjaardag krijg je 15% meer, hoeveel is dit?
A
0,15
B
15
C
16,50
D
1,50

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel 34% van 1.200?
A
900
B
416
C
388
D
408

Slide 25 - Quizvraag

Leerdoel 1
Je kunt het verschil uitleggen tussen primaire en secundaire behoeften
Leerdoel 2
Je kunt uitleggen wat het bij economie betekent als iets schaars is 
Leerdoel 3
Je kunt uitleggen wat welvaart is en op welke manier je welvaart kan toenemen.
Leerdoel 4
Je kunt met een percentage een getal uitrekenen

Slide 26 - Tekstslide