Herhaling krachten deel 1

• NWE 2
• Secundair onderwijs

Kracht is een ..(1).. die weergeeft op welke manier:

- er aan een voorwerp wordt getrokken (2)

- er aan een voorwerp wordt geduwd (3)

1. (1) eenheid (2) trekkracht (3) duwkracht
2. (1) eenheid (2) duwkracht (3) trekkracht
3. (1) grootheid (2) trekkracht (3) duwkracht
4. (1) grootheid (2) duwkracht (3) trekkracht

Welke uitspraak is juist?

1. Een kracht kan je zien want je ziet dat er iets van vorm veranderd.
2. Een kracht kan je niet zien, maar de gevolgen ervan wel.
3. Een trekkracht kan je zien, een duwkracht niet.
4. Een kracht kan je zien, maar de gevolgen ervan kan je niet zien.

Wat kunnen de gevolgen zijn van een kracht?

1. een kleurverandering
2. een bewegings-verandering
3. een vormverandering
4. een stofomzetting

Hoe groter de kracht op het voorwerp, hoe ......

1. kleiner het effect ervan.
2. groter het effect ervan.

Een kracht wordt uitgeoefend door een voorwerp op een voorwerp.

1. waar
2. niet waar

Deze krachten beschrijven hoe op een voorwerp geduwd kan worden.

1. duwkracht
2. wrijvingskracht
3. trekkracht
4. zwaartekracht

Een trekkracht van een hemellichaam op een voorwerp.

1. duwkracht
2. wrijvingskracht
3. trekkkracht
4. zwaartekracht

Deze krachten beschrijven hoe aan een voorwerp getrokken kan worden.

1. duwkracht
2. wrijvingskracht
3. trekkkracht
4. zwaartekracht

Deze krachten beschrijven hoe aan een voorwerp getrokken kan worden.

1. duwkracht
2. wrijvingskracht
3. trekkkracht
4. zwaartekracht

Een voorwaartse kracht.

1. duwkracht
2. wrijvingskracht
3. trekkkracht
4. zwaartekracht

Een tegenwerkende kracht.

1. duwkracht
2. wrijvingskracht
3. trekkkracht
4. zwaartekracht

Voor deze kracht is er geen rechtstreeks contact nodig tussen de voorwerpen.

1. duwkracht
2. wrijvingskracht
3. trekkkracht
4. zwaartekracht

Voor deze krachten is er altijd een rechtstreeks contact nodig tussen de voorwerpen.

1. duwkracht
2. wrijvingskracht
3. trekkkracht
4. zwaartekracht