les 7: Herhaling H1 t/m 1.5



● Leerdoelen bespreken
● Herhaling
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
in de tas.
Laptop
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
Pak een wisbordje.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les



● Leerdoelen bespreken
● Herhaling
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
in de tas.
Laptop
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
Pak een wisbordje.

Slide 1 - Tekstslide

Beginpagina zonder timer.

Plaatje aanpassen aan het onderwerp van de les.
Leerdoelen
Je hebt de leerdoelen die je voor de 
vakantie hebt geleerd herhaald.



H1: Procenten
VK Breuken en procenten
1. Breuken, procenten en
    decimale getallen
2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten en grote getallen
5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule

H6: Verschillende verbanden
VK Machten en wortels
1. Periodieke verbanden
2. Kwadratische verbanden
3. De top van een parabool
4. Wortelverbanden
5. Machtsverbanden

 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem deze rij over:
Kies je antwoord uit deze rij:
10% =
25% = 
50% =
100% = 
66,7% = 
1
2/3
0,1
1/2
1/4

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

  0,5                  0,8%

   10                   0,1%

5,701              5,107

0,25               

             

41
83
104
Neem de getallen over en schrijf het juiste teken er tussen.
...
...
...
...
...
<
<
<
<
<
>
>
>
>
>
=
=
=
=
=

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken 2/3 deel van 150? 
Zonder rekenmachine

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken 2/3 deel van 150? 
Zonder rekenmachine
150 : 3 x 2 = 100


150 : 3 = 50
50 x 2 = 100

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken 5/8 deel van 160? 
Zonder rekenmachine

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken 5/8 deel van 160? 
Zonder rekenmachine
160 : 8 x 5 = 100


160 : 8 = 20
20 x 5 = 100

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de afkorting btw?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de afkorting btw?
Belasting toegevoegde waarde

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een auto kost € 25.000,- excl. 21% btw.
Bereken hoeveel euro BTW er berekend wordt?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een auto kost € 25.000,- excl. 21% btw.
Bereken hoeveel euro BTW er berekend wordt?
21 : 100 x 25 000 = 5250
Dus de btw is € 5.250,-.
Auto
Prijs in €
25000
?
21
1
X
: 100
: 100
x 21
x 21
25 000 : 100 x 21 = 5 250
Dus de btw is € 5.250,-.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met relatieve toename? 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met relatieve toename? 
Toename in procenten
Procentuele toename

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de afname in aantallen?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de afname in aantallen?
absolute afname

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is de absolute afname bij de
aanbieding hiernaast?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is de absolute afname bij de
aanbieding hiernaast?
2,29 - 1,79 = 0,50
Dus de relatieve afname is
€ 0,50.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is de relatieve afname bij de
aanbieding hiernaast?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is de relatieve afname bij de
aanbieding hiernaast?
Schoolkrijt
Prijs in €
2,29
0,50
?
X
1
: 2,29
: 2,29
x 0,50
x 0,50
100 : 2,29 x 0,50 =21,834...
Dus de relatieve afname is ongeveer 21,8 %
2,29 - 1,79
proc.verandering=oud(nieuwoud)×100
=2,29(1,792,29)×100
=21,834...
Dus de relatieve afname is ca. 21,8 %.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 9,5216 miljard in cijfers?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 9,5216 miljard in cijfers?
9 521 600 000
9.521.600.000

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je 1 234 567 890 met woorden?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je 1 234 567 890 met woorden?
1 miljard 234 miljoen 567 duizend 890
één miljard tweehonderdvierendertig miljoen vijfhonderdzevenenzestig duizend achthonderdnegentig

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.

Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.
Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is. 
Rond af op duizendtallen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.
Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.
Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is. 
Rond af op duizendtallen.
451 000 : 5,2x100=8.673.076,923
Dus 8 673 000 mensen
451 000 : 5,2x100=8.673.076,923
Dus 8 673 000 mensen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op hoeveel decimalen ronden we procenten af?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op hoeveel decimalen ronden we procenten af?
1 decimaal

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag
Na 3 halveringen is het      , dus 12,5 %.
81

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag
geheeldeel×100=percentage
2900019000×100=65,517...
Dus ongeveer 65,5 %
Eendjes
29 000
1
19 000
?
x
100 : 29 000 x 19 000 = 65,517...
Dus ongeveer 65,5 %

: 29 000
x 19 000
: 29 000
x 19 000

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag
300 miljoen : 100 x 99,7 = 299,1 miljoen
                                                     uit natuur
300 miljoen - 299,1 miljoen = 0,9 miljoen
                                                       gekweekt

Dus 900 000 kg wordt gekweekt.
Zeewier
kg
300 000 000
100 - 99,7
1
0,3
X
?
: 100
: 100
x 0,3
x 0,3
300 000 000 : 100 x 0,3 = 9 x 105
                                            = 900 000
Dus 900 000 miljoen kg.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag
8 : 100 x 7,5 miljard = 0,6 miljard

Dus 600 000 000 mensen hebben blauwe ogen
Kleur ogen
7 500 000 000
8
1
X
?
: 100
: 100
x 8
x 8
7 500 000 000 : 100 x 8 = 6 x 108 
                                             = 600 000 000
                                             = 0,6 miljard
Dus 0,6 miljard mensen 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

25 - 12,5 - 8,5 - 0,25 = 3,75 kg water






Dus in het gehakt zit 15 % water.
Gehakt
8
1
1
3,75
: 25
: 25
x 3,75
x 3,75
100 : 25 x 3,75 = 15

Dus in het gehakt zit 15% water.
Examenvraag
25 - 12,5 - 8,5 - 0,25 = 3,75 kg water
25
geheeldeel×100=percentage
253,75×100=15

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je hebt de leerdoelen die je voor de 
vakantie hebt geleerd herhaald.



H1: Procenten
VK Breuken en procenten
1. Breuken, procenten en
    decimale getallen
2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten en grote getallen
5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule

H6: Verschillende verbanden
VK Machten en wortels
1. Periodieke verbanden
2. Kwadratische verbanden
3. De top van een parabool
4. Wortelverbanden
5. Machtsverbanden

 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies