Marketing Quizz hst 6/7/8

Marketing Quiz 
Deel hst 6/deel7
Door K. vd Hoeven
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Marketing Quiz 
Deel hst 6/deel7
Door K. vd Hoeven

Slide 1 - Tekstslide

Wat is fieldresearch?
A
Het verzamelen en verwerken van nieuwe gegevens tot bruikbare informatie ten behoeve van een marktonderzoek
B
Het verzamelen en verwerken van bestaande gegevens tot bruikbare informatie ten behoeve van het marktonderzoek.
C
Komen uit de eigen organisatie, zoals eigen inkoop- en verkoopregistratie.
D
Worden verstrekt in de vorm van periodieken, statistische bronnen, adressenbestanden en jaarboeken.

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent de term Segmentatiecriteria?
A
Criteria waar bedrijven aan moeten voldoen
B
Het verzamelen van bedrijfsgegevens en daar inzichten uit halen
C
Eigenschappen van bedrijven aan wie je wilt verkopen.
D
De segmenten van je marktonderzoek

Slide 3 - Quizvraag

Wat is single- clientonderzoek?
A
een onderzoek voor één opdrachtgever tegelijk.
B
een onderzoek uitgevoerd voor meer opdrachtgevers tegelijk.
C
een onderzoektechniek, waarbij gebruik wordt gemaakt van een vragenlijst, die aan meerdere personen wordt voorgelegd
D
Is onderzoek dat gericht is op het achterhalen van achterliggende motieven en meningen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een kwantitatief marktonderzoek?
A
Is onderzoek dat gericht is op het achterhalen van achterliggende motieven en meningen
B
Is onderzoek dat gericht is op het verkrijgen van cijfermatige informatie.
C
Het verzamelen van bedrijfsgegevens en daar inzichten uithalen.
D
het verzamelen en verwerken van bestaande gegevens tot bruikbare informatie ten behoeve van het marktonderzoek

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn kwalitatieve gegevens?
A
Cijfermatige en meetbare informatie
B
Beschrijvende, niet cijfermatige informatie
C
Gegevens van goede kwaliteit
D
Gegevens die je extern hebt ingewonnen

Slide 6 - Quizvraag

S.W.O.T. staat voor...
A
Structuur, Zorgen, Kansen en belastingen
B
Sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen
C
Structuren, zwaktes, kansen en bedreigingen
D
Sterktes, zwaktes, onzekerheden en bedreigingen

Slide 7 - Quizvraag

De informatie van de S.W.O.T analyse zet je in een confrontatiematrix om zo...
A
wat overzicht te creëren
B
zaken te confronteren
C
haalbare doelen te stellen
D
een strategie te ontwikkelen

Slide 8 - Quizvraag

Doelstellingen moeten SMART geformuleerd worden. Waar staat SMART voor?
A
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
B
Speciaal, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
C
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Toekomstgericht
D
Specifiek, Memorabel, Acceptabel, Reëel, Toekomstgericht

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn de 6 P's
A
Product, prijs, promotie, potentie, plaats, personeel
B
Product, prijs, promotie, plaats, personeel, presentatie
C
Product, planning, promotie, potentie, plaats, personeel
D
Product, prijs, promotie, plaats, personeel, potentie

Slide 10 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Strategisch= korte termijn Tactisch = middellange termijn Operationeel= lange termijn
B
Tactisch = lange termijn Strategisch = middellange termijn Operationeel= korte termijn
C
Strategisch= lange termijn Tactisch = middellange termijn Operationeel = korte termijn
D
Operationeel = lange termijn Tactisch= korte termijn Strategisch = middellange termijn

Slide 11 - Quizvraag

Waar staat AIDA voor?
A
De fases die jij doorloopt om tot een marketing- doelstelling te komen
B
De fases die je doorloopt om je doelgroep in kaart te brengen
C
De fases die klanten doorlopen bij een keuze tot aankoop
D
De fases van de 6 P's

Slide 12 - Quizvraag

AIDA staat voor
A
Attention - Interest - Desire - Action
B
Attack - Interest - Desire - Attention
C
Action - Intention - Desire - Attention
D
Attention- Interest - Desire - Affection

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van de 5 C's
A
Content
B
Context
C
Connected
D
Cornflakes

Slide 14 - Quizvraag

Realtime - Relevant - Rich - Reactie - en Retentie vormen samen de 5 R's of ook wel de....
A
Marketingmix
B
Contentmix
C
Contextmix
D
Feestmix

Slide 15 - Quizvraag

Wat is goedkoper:
Online of offline verspreiding
A
Online
B
Offline

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een Leaflet?
A
Een aanplakbiljet met meestal een tijdelijk karakter
B
Eén ongevouwen vel papier/ uitdeelbriefje van een dikker soort papier
C
Een vouwblad met meerdere pagina's
D
Een advertentie in gedrukte media

Slide 17 - Quizvraag

Een TV reclame is een voorbeeld van....
A
De Pull-strategie
B
Directe marketing
C
De Push-strategie
D
Online promotie

Slide 18 - Quizvraag

Hoe noem je het het aantal keer dat er is doorgeklikt van een banner naar de landingspagina?
A
Engagementrate
B
Klikratio
C
Het bereik
D
Cost per sale

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een DON'T in je whatsapp, SMS en livechat contact met de klant.
(Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Gebruik van emoticons
B
Geen reactie geven
C
Veel uitroeptekens gebruiken
D
Na elke zin op 'Send' drukken

Slide 20 - Quizvraag