Lezen H3

02/11, voorbereiding TW I
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

02/11, voorbereiding TW I

Slide 1 - Tekstslide

planning week 43 en 44
woensdag 25 oktober: hoofdzaken en hoofdgedachte
donderdag 26 oktober: tekstdoel en publiek
woensdag 1 november: verbanden en signaalwoorden
donderdag 2 november: HH HS 1-3

Slide 2 - Tekstslide

planning vandaag
- lezen
- herhalen HS2: tekstdoel en publiek
- HS 3 LV: verbanden en signaalwoorden
- oefenen/spelletje

Slide 3 - Tekstslide

lekker lezen
timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

herhalen HS2: tekstdoel en publiek
- welke tekstdoelen zijn er?
- welke tekstsoorten horen daarbij?
- hoe kun je zien voor welk publiek een tekst geschreven is?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

leerdoelen
- Je weet wat verbanden in een tekst zijn;

- Je herkent de signaalwoorden bij de verbanden.


Slide 8 - Tekstslide

 LEZEN 
tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
D
...geven aan wat voor soort tekst het is

Slide 10 - Quizvraag

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

dus

  slecht

Slide 11 - Sleepvraag

EERDER LEERDE JE:



- met behulp van signaalwoorden 

opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

Slide 12 - Tekstslide


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
 Vraag 4 van 12
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 13 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de  
 signaalwoorden daardoor en zodat?
 Vraag 5 van 12
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag


 In welke zin wijzen de signaalwoorden  
 op een volgorde in tijd?
 Vraag 7 van 12
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 15 - Quizvraag


 lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 16 - Tekstslide


Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
 Vraag 8 van 12
A
volgorde van tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 17 - Quizvraag


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
 Vraag 9 van 13
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 18 - Quizvraag


Welk verband geeft het woord 'omdat' aan?
 Vraag 11 van 13
A
reden
B
toelichting
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 19 - Quizvraag

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van conclusie
dus
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 20 - Sleepvraag

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = voorwaarde

Slide 21 - Quizvraag

Veel meiden willen naar het optreden van Ariana Grande, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = tijdsvolgorde

Slide 22 - Quizvraag

Voor het maken van cupcakes heb je nodig: boter, meel, suiker, eieren en melk.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = oorzaak- gevolg

Slide 23 - Quizvraag

Weet je nog?

'Toch' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming
D
een voorwaarde

Slide 24 - Quizvraag

even nakijken!

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

boek: HS 3, blz. 64
maken opdracht 4, blz. 68

Slide 27 - Tekstslide

leerdoelen
- Je weet wat verbanden in een tekst zijn;

- Je herkent de signaalwoorden bij de verbanden.


Slide 28 - Tekstslide

volgende week!

Slide 29 - Tekstslide