Leer je favoriete stripfiguur tekenen met de roostertechniek

Leer je favoriete stripfiguur tekenen met de roostertechniek

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je jouw favoriete stripfiguur natekenen door middel van de roostertechniek.

Introduceer het leerdoel en leg kort uit wat de leerlingen aan het einde van de les zouden moeten kunnen.

Wat weet je al over het natekenen van stripfiguren via de roostertechniek?

Wat is de roostertechniek?

De roostertechniek is een methode om tekeningen op te zetten, waarbij je het papier verdeelt in gelijke vierkantjes, en de tekening vervolgens langzaam opbouwt.

Leg uit wat de roostertechniek is en hoe het werkt. Geef eventueel een voorbeeld.

Kies je favoriete stripfiguur

Kies een stripfiguur dat je graag wilt natekenen. Zorg ervoor dat het een personage is dat je leuk vindt en dat je uitdaagt.

Geef de leerlingen de opdracht om een stripfiguur te kiezen dat ze graag zouden willen natekenen.

Maak een rooster

Maak een rooster op je papier door het te verdelen in gelijke vierkantjes. Gebruik een potlood zodat je later de lijnen kunt uitgummen.

Laat de leerlingen hun papier verdelen in gelijke vierkantjes.

Teken de contouren

Begin met het natekenen van de contouren van je stripfiguur. Gebruik de roostertechniek om de verhoudingen goed te krijgen.

Laat de leerlingen beginnen met het natekenen van de contouren van hun stripfiguur.

Vul de details in

Wanneer je tevreden bent met de contouren, kun je de details van je stripfiguur invullen.

Laat de leerlingen de details van hun stripfiguur invullen en eventuele fouten corrigeren.

Werk de tekening af

Wanneer je tevreden bent met je tekening, kun je de lijnen van het rooster uitgummen en eventueel de tekening inkleuren.

Geef de leerlingen de opdracht om de tekening af te werken en eventueel in te kleuren.

Laat je tekening zien

Laat je tekening aan de klas zien en vertel waarom je voor dit stripfiguur hebt gekozen.

Laat de leerlingen hun tekening aan elkaar tonen en vertellen waarom ze voor dit stripfiguur hebben gekozen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.