30-4 schrijven: reviseren en HS 5 grammatica

Nederlands 
30-4

Vandaag:
Schrijven
1. zinnen beoordelen
2. Theorie HS 5    en toets
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 
30-4

Vandaag:
Schrijven
1. zinnen beoordelen
2. Theorie HS 5    en toets

Slide 1 - Tekstslide

Waar de kinderen hun zelf kan zijn en veel kan leren.
A
goed
B
fout
C
kan beter

Slide 2 - Quizvraag

Verbeter de zin:
Waar de kinderen hun zelf kan zijn en veel kan leren.

Slide 3 - Open vraag

Hoe ik mijn leven zie over 10 jaar daar zal ik een voorspelling overdoen.
A
goed
B
fout
C
kan beter

Slide 4 - Quizvraag

Verbeter de zin:
Hoe ik mijn leven zie over 10 jaar daar zal ik een voorspelling overdoen.

Slide 5 - Open vraag

Ik zie me zelf over 10 jaar met me CIOS-diploma.
A
goed
B
fout
C
kan beter

Slide 6 - Quizvraag

Verbeter de zin:
Ik zie me zelf over 10 jaar met me CIOS-diploma.

Slide 7 - Open vraag

Ik hoop ècht mijn CIOS-diploma te hebben gehaald.
A
goed
B
fout
C
kan beter

Slide 8 - Quizvraag

Het liefst een bedrijf wat een kant op heeft van sport.
A
goed
B
fout
C
kan beter

Slide 9 - Quizvraag

Verbeter de zin:
Het liefst een bedrijf wat een kant op heeft van sport

Slide 10 - Open vraag

Geen idee of dit over 10 jaar gebeurt,
liever wonen in een drop dan een stad.
A
goed
B
fout
C
kan beter

Slide 11 - Quizvraag

Verbeter de zin: Geen idee of dit over 10 jaar gebeurt, liever wonen in een drop dan in een stad.

Slide 12 - Open vraag

Ik zie mezelf als een volwassen jonge die houd van het leven.
A
goed
B
fout
C
kan beter

Slide 13 - Quizvraag

Verbeter de zin: Ik zie mezelf als een volwassen jonge die houd van het leven.

Slide 14 - Open vraag

Geen idee of ik op dezelfde niveau zit of in een vrienden team speel.
A
goed
B
fout
C
kan beter

Slide 15 - Quizvraag

Geen idee of ik op dezelfde niveau zit of in een vrienden team speel.

Slide 16 - Open vraag

HS 5 Grammatica
- Hoofdletters
- Leestekens
- tekens bij letters

Slide 17 - Tekstslide

Hoofdletters

Slide 18 - Tekstslide

Geen hoofdletter

Slide 19 - Tekstslide

Leestekens
Waarom is het belangrijk om leestekens correct te gebruiken?

Goed gebruik van leestekens
 maakt een tekst eenvoudiger te lezen.

Slide 20 - Tekstslide

Dubbele punt (:)
De dubbele punt wordt gebruikt voor een opsomming, citaat of toelichting.

- Neem mee: een tas, een handdoek en een zonnebril.
- Hij zei: 'Hoi!'
- U kunt kiezen uit: vegetarisch of vlees

Slide 21 - Tekstslide

Leestekens

Slide 22 - Tekstslide

komma: bij rustpunten

• Komma voor ‘en’: meestal niet.
• Komma tussen twee werkwoorden: meestal wel.
• Komma voor etc., e.d. en enz.: nee.

Slide 23 - Tekstslide

Verschillende functies
Ze kunnen:

- Een pauze aangeven
- Intonatie aangeven
- Teken bij woord (trema, accent, aanhalingsteken, apostrof, liggend streepje)

Slide 24 - Tekstslide

Tekens bij letters (in de toets)
Trema: ingeënt, skiën (ski + ën)
Accentstreepje op de e: 
é = ee (aigu) saté, kaassoufflé
è = e (grave) ècht?
weglaat streepje
voorkant en achterkant -> voor- en achterkant 

Slide 25 - Tekstslide

Toets starten
Ga naar examensprint

code 12345

Slide 26 - Tekstslide