2F: spelling en grammatica HS 5

Goedemorgen!
Vandaag,
vrijdag 18 februari

Theorie (oefenen) 
en toets 
HS 5 Grammatica
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Vandaag,
vrijdag 18 februari

Theorie (oefenen) 
en toets 
HS 5 Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat schrijf je met een hoofdletter?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Met hoofdletters
Zonder hoofdletter
kerstmis

noord-frankrijk
zuidwesten
kerstboom
leidseplein
havo
moslim
lente
april
kerstvakantie

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een komma?
Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Na de naam komt dan een komma.

Jeroen, kom je zo?

Slide 14 - Tekstslide

een komma gebruik je bij rustpunten
Wanneer een komma’s:

• Komma na een signaalwoord: ik heb geen zin, want ik ben moe.
Maar geen komma voor ‘en’: ik heb een rat, en een hamster.

• Komma tussen twee werkwoorden:
Wanneer je gaat varen, ga ik mee!

• Komma bij een opsomming: ik heb een pen, potlood, gum en papier.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Welke zin heeft de juiste leestekens?
timer
0:30
A
Die 'slimme' leerling had geen 1, maar een 3,5.
B
Die slimme leerling had geen 1 maar een 3,5?
C
Die slimme leerling had geen 1 maar een 3,5.
D
Die 'slimme' leerling had geen 1 maar een 3,5.

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin heeft de juiste leestekens?
A
Hij zei: Ik stel voor direct te beginnen.
B
Hij zei: 'Ik stel voor direct te beginnen'.
C
Hij zei: 'Ik stel voor direct te beginnen.'
D
Hij zei: 'Ik stel voor direct te beginnen?'

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Tekens bij woorden.
Welke is fout gespeld?
A
geïnteresseerd
B
café
C
carrière
D
museüm

Slide 25 - Quizvraag

Tekens bij woorden.
Welk woord is fout gespeld?
A
saté
B
blèren
C
fantasie
D
hygiene

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Gebruik het weglaat streepje bij:
woonkamer en eetkamer

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag..
Toets HS 5
Ga naar 'Nu Nederlands'
klik op: digitaal toetsen
de toets staat klaar
Toegangscode: 18025

Doe het zelfstandig! Kom terug in de online les voor vragen of jouw cijfer :)
Succes!

Slide 29 - Tekstslide