Theorie gebruikt om de ruimtelijke bouw van een molecuul te voorspellen
Ruimtelijke bouw wordt gebaseerd op het omringingsgetal
Omringingsgetal is de som van het aantal atomen rondom het centrale atoom + het aantal vrije elektronenparen rondom dat atoom
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het omringingsgetal van methaan (CH4)?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het omringingsgetal van formaldehyde (H2C=O)?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het omringingsgetal van ammoniak (NH3)
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 6 - Quizvraag
Ammoniak (NH3)
Lewisstructuur: 1 vrij elektronenpaar
Omringingsgetal: 4
3 atomen en 1 VEP
Ruimtelijke bouw is een tetraëder.
Slide 7 - Tekstslide
Omringingsgetal en ruimtelijke bouw
Ruimtelijke bouw is zo dat alles zo ver mogelijk van elkaar af zit. Atomen willen niet vlak bij elkaar zitten en vrije elektronenparen ook niet bij atomen.
Slide 8 - Tekstslide
Polaire atoombinding
Bij waterstofchloride (HCl) hebben H en Cl allebei nog 1 elektron nodig voor de edelgasconfiguratie.
Chloor trekt harder aan het gemeenschappelijk elektronenpaar dan waterstof.
Slide 9 - Tekstslide
Elektronegativiteit
Het verschil in EN (ΔEN) bepaalt de soort binding.
EN(Cl): 3.2 en EN(H): 2.1.
ΔEN = 1.1, dus polaire atoombinding
ΔEN
Soort binding
≤ 0,4
Apolair
0,4-1,7
Polair
> 1,7
Ion
Slide 10 - Tekstslide
Wanneer is een molecuul polaire?
ruimtelijk structuur
aanwezigheid van polaire bindingen
Slide 11 - Tekstslide
Vraag van de dag: waarom lost SO2 wel goed op in water en CO2 niet, en NH3 juist zeer goed?
De ruimtelijke bouw van de moleculen verschilt:
SO2 heeft een omringingsgetal van 3
CO2 heeft een omringingsgetal van 2
Daardoor is SO2 wel een dipoolmolecuul en CO2 niet.
Daardoor kan SO2 dipool-dipoolbindingen aangaan met water en CO2 niet.
NH3 is een dipool, en kan daarbovenop ook nog waterstofbruggen vormen met water
Slide 5 t/m 8 is herhaling van stof uit hoofdstuk 3 van 4 vwo. Dit is belangrijk om deze paragraaf van hoofdstuk 12 te begrijpen. Voor nog meer herhaling maak alle lessen in lessonUp van hoofdstuk 3.