12.2 VSEPR-theorie

12.2 VSEPR-theorie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

12.2 VSEPR-theorie

Slide 1 - Tekstslide

12.2 VSEPR-theorie
Herhaling soorten bindingen (4e klas)
(Polaire atoombinding vanderwaalsbinding en waterstofbrug)
Ruimtelijke bouw van moleculen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt na afloop van de les:
  • uitleggen welke bindingen er voorkomen bij moleculaire stoffen;
  • de ruimtelijke bouw van een molecuul voorspellen aan de hand van de lewisstructuur;
  • voorspellen of een molecuul een dipool is.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling

Slide 5 t/m 8 is herhaling van stof uit hoofdstuk 3 van 4 vwo. 

Dit is belangrijk om deze paragraaf van hoofdstuk 12 te begrijpen. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Vraagje vooraf
Waarom lost CO2 slecht op in water (9,5 mg/L),
maar SO2 goed (112 g/L)
en NH3 zeer goed (~250g/L)?

Slide 7 - Tekstslide

Polaire atoombinding
  • Bij waterstofchloride (HCl) hebben H en Cl allebei nog 1 elektron nodig voor de edelgasconfiguratie.
  • Chloor trekt harder aan het gemeenschappelijk elektronenpaar dan waterstof. 

Slide 8 - Tekstslide

Polaire atoombinding
  • Gevolg: het elektronenpaar zit wat dichter bij het chlooratoom, dan bij het waterstofatoom.
  • Hierdoor krijgt het chlooratoom een beetje negatieve lading, weergegeven met  δ-
  • Het waterstofatoom krijgt een beetje positieve lading, weergegeven met δ+.

Slide 9 - Tekstslide

Polaire atoombinding
  • Zo'n gedeeltelijke lading, δ+, wordt ook wel partiële lading genoemd. 
  • De atoombinding noem je dan een polaire atoombinding.

Slide 10 - Tekstslide

Waarom bestaat een polaire atoombinding?
  • Elektronegativiteit (EN) is een maat voor de kracht waarmee een atoom de elektronen van een atoombinding aantrekt.
  • Binas tabel 40A
  • Atoom met hoogste EN trekt het sterkste aan de elektronen en wordt δ-.
  • Het verschil in EN bepaalt de soort binding.

Slide 11 - Tekstslide

Elektronegativiteit
  • Het verschil in EN (ΔEN) bepaalt de soort binding.
  • EN(Cl): 3.2 en EN(H): 2.1.
  • ΔEN = 1.1, dus polaire atoombinding
ΔEN
Soort binding
≤ 0,4
Apolair
0,4-1,7
Polair
> 1,7
Ion

Slide 12 - Tekstslide

Vanderwaals binding (VdW)
  • Aantrekkingskracht tussen moleculen onderling
  • Sterkte van de VwD binding neemt toe bij een
    hogere molecuulmassa
    en
    groter molecuuloppervlak

Slide 13 - Tekstslide

Vanderwaalsbinding 
Voorbeeld: hexaan en 2,3-dimethylbutaan
Zelfde massa, maar hexaan heeft een groter oppervlak, dus sterkere vanderwaalsbinding
>

Slide 14 - Tekstslide

Dipool-dipoolbinding
Binding tussen polaire moleculen ("dipolen")
Binding tussen         en            van verschillende moleculen
Voorbeeld: SO2

        
δ
δ
δ
δ
2δ+
2δ+
δ+
δ

Slide 15 - Tekstslide

Waterstofbruggen (H-brug)
  • Bestaat bij -OH en -NH groepen
  • Aantrekking tussen δ+ van de H en δ- van de O of N
  • Stoffen die H-bruggen kunnen vormen zijn vaak goed oplosbaar in water

Slide 16 - Tekstslide

In welke afbeelding
is de waterstofbrug
correct getekend?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quizvraag

Dipoolmoleculen
  • Moleculen met een polaire atoombinding kunnen een dipoolmolecuul zijn.
  • CO2 is geen dipoolmolecuul, maar heeft wel polaire atoombindingen. 
  • SO2 is wel een dipoolmolecuul en heeft ook polaire atoombindingen. Hoe zit dat?

Slide 18 - Tekstslide

VSEPR-theorie
  • Theorie gebruikt om de ruimtelijke bouw van een molecuul te voorspellen
  • Valence-Shell Electron-Pair Repulsion
  • Ruimtelijke bouw wordt gebaseerd op het omringingsgetal
  • Omringingsgetal = de som van het aantal atomen rondom het centrale atoom + het aantal vrije elektronenparen rondom dat atoom

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het omringingsgetal van methaan (CH4)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het omringingsgetal van formaldehyde (H2C=O)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het omringingsgetal van ammoniak (NH3)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quizvraag

Omringingsgetal en ruimtelijke bouw
  • Ruimtelijke bouw is zo dat alles zo ver mogelijk van elkaar af zit. Atomen willen niet vlak bij elkaar zitten en vrije elektronenparen ook niet bij atomen.

Maak opdracht 15 uit je boek.
Klaar ? dan opdracht 20

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Ammoniak (NH3)
  • Lewisstructuur: 1 vrij elektronenpaar
  • Omringingsgetal: 4
  • 3 atomen en 1 VEP
  • Ruimtelijke bouw is een tetraëder.   

Slide 25 - Tekstslide

Vraag van de dag: waarom lost SO2 wel goed op in water en CO2 niet, en NH3 juist zeer goed?
  • De ruimtelijke bouw van de moleculen verschilt:
  • SO2 heeft een omringingsgetal van 3 
  • CO2 heeft een omringingsgetal van 2
  • Daardoor is SO2 wel een dipoolmolecuul en CO2 niet.
  • Daardoor kan SO2 dipool-dipoolbindingen aangaan met water en CO2 niet.
  • NH3 is een dipool, en kan daarbovenop ook nog waterstofbruggen vormen met water

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
Leer HS12.2 (blz. 160-163)
Maak de vragen 14 – 23 (blz. 164-165)
Kijk de opdrachten goed na, wanneer je ze gemaakt hebt.
Maak een notitie van de vragen die je niet snapte of waarvan je meer uitleg wil hebben.
Stel deze vragen de volgende les.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video