Biotechniek

par 1.6 Biotechniek 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

par 1.6 Biotechniek 

Slide 1 - Tekstslide

Welke 4 rijken kennen we?
A
Dieren, schimmels, planten, bacteriën
B
Schimmels, mensen, planten dieren

Slide 2 - Quizvraag

Welke cellen hebben een celwand?
A
Dierlijke cellen
B
Planten cellen

Slide 3 - Quizvraag

Welk onderdeel heeft een dierlijke cel niet, maar alle drie de andere type cellen wel?
A
Celmembraan
B
Celwand
C
Vacuole
D
Kern

Slide 4 - Quizvraag

Zijn alle cellen hetzelfde?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Een bacterie bestaat uit:
A
1 cel
B
2 cellen
C
meer cellen

Slide 6 - Quizvraag

Dit is een microscopische afbeelding van...
A
Plantaardige cellen
B
Dierlijke cellen
C
Bacteriën
D
Schimmelcellen

Slide 7 - Quizvraag

Hebben cellen van mensen andere kenmerken dan cellen van dieren?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat biotechniek is. 
2. Je kunt het verschil uitleggen tussen klassieke biotechniek 
      en moderne biotechniek. 
3. Je kan toepassingen van schimmels benoemen. 
4. Je kan toepassingen van bacteriën benoemen. 
5. Je kunt uitleggen wat moderne biotechnologie is 
      (=genetische modificatie).          blz. 47

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Biotechniek 
Is een verzamelnaam voor technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten te maken voor de mens 

Slide 12 - Tekstslide

Noem iets wat we eten, waar schimmels bij gebruikt zijn om het te maken?

Slide 13 - Open vraag

Het gebruik van schimmels,
zoals gist.
Gist = een 1-cellige schimmel die leeft van suikers (glucose) in het meel.
Gist scheidt koolstofdioxide en alcohol uit ==> het deeg wordt luchtig. De alcohol verdampt in de oven. 

Klassieke biotechnologie
'Het gebruik van schimmels'

Slide 14 - Tekstslide

Het toevoegen van gist in brood om het luchtig te maken is:
A
klassieke biotechnologie
B
geen biotechnologie
C
recombinant-DNA-techniek
D
moderne biotechnologie

Slide 15 - Quizvraag

Klassieke biotechnologie
'Het gebruik van schimmels'

  • Schimmelkaas
  • Penciline of antibiotica 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Noem iets wat we eten, waar bacteriën bij gebruikt zijn om het te maken?

Slide 18 - Open vraag

Klassieke biotechnologie
'Het gebruik van bacteriën'
  • Yoghurt
  • Zuurkool
  • Afvalwater schoonmaken

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Op welke manier wordt er gebruik gemaakt van klassieke biotechnologie bij het zuiveren van afvalwater?

Slide 21 - Open vraag

Hoe planten schimmels zich voort?
A
Schimmeldraden
B
Sporen

Slide 22 - Quizvraag

Welke uitspraak over bacterieen en schimmels is juist?
A
Schimmels en bacterieen groeien niet op vochtige plaatsen
B
Schimmels en bacterieen zijn aaltijd ongezond in voedingsmiddelen
C
Schimmels en bacterieen groeien snel in een warme omgeving
D
Schimmels en bacterieen zijn altijd zichtbaar op voedingsmiddelen.

Slide 23 - Quizvraag

Kun je schimmel eten
A
Ja, je kunt alle schimmels eten.
B
Ja, alleen als het een klein beetje is.
C
nee, je kunt geen schimmels eten.
D
Sommige schimmels kun je wel eten en sommige niet.

Slide 24 - Quizvraag

De foto laat zien dat
schimmels ook nuttig
kunnen zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Schimmels en bacterien noemen we ook wel:
A
Vies
B
Opruimers
C
Producenten
D
Reducenten

Slide 26 - Quizvraag

Deze afbeelding is een foto van coccen. Coccen zijn eencellige organismen zonder kern. Tot welke van de vier rijken behoren coccen?
A
Bacterien
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren

Slide 27 - Quizvraag

Bacterien hebben celwanden maar geen celkernen en bladgroenkorrels
A
Onjuist
B
Juist

Slide 28 - Quizvraag

Als je bacteriën kunt zien, weet je dat je te maken hebt met:
A
Een schimmel-kolonie
B
Een kolonie van een land
C
Één supergrote bacterie
D
Een bacterie-kolonie

Slide 29 - Quizvraag

Moderne biotechnologie
Organismen krijgen nieuwe eigenschappen doordat hun DNA wordt veranderd. ==> Genetische modificatie

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Wat kan met moderne biotechnologie
Voedsel als medicijn ==> toevoeging vitamine A aan rijst, door een gen in een rijstplant toe te voegen.
Supervoedsel maken ==> Superzalmen, door een gen in een zalm in te brengen, waardoor de zalm veel groter wordt. 
Wasmiddel ==> Genetische gemodificeerde enzymen, die vlekken uit de kleren wassen door een lage temperatuur. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Nadelen moderne biotechnolgie
  • Aan DNA sleutelen is onnatuurlijk
  • Door het inbouwen van DNA van mensen in een ander soort kunnen nieuwe ziekten ontstaan.
  • Nieuwe diersoorten kunnen ontsnappen en in de natuur voortplanten ==> uitkomsten zijn onbekend. 
  • Onbekend wat de gevolgen zijn van genetisch veranderde organismen. 

Slide 36 - Tekstslide

BS 1.6 Biotechniek 

Slide 37 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat biotechniek is. 
2. Je kunt het verschil uitleggen tussen klassieke biotechniek en moderne biotechniek. 
3. Je kan toepassingen van schimmels benoemen. 
4. Je kan toepassingen van bacteriën benoemen. 
5. Je kunt uitleggen wat moderne biotechnologie is (genetische modificatie). 

Slide 38 - Tekstslide

Maakwerk
maken paragraaf 1.5 en 1.6

Slide 39 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 40 - Woordweb