§1.6 - Biotechniek

Paragraaf 1.6 Biotechniek 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.6 Biotechniek 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat biotechniek is. 
2. Je kan toepassingen van schimmels noemen.
3 . Je kan toepassingen van bacteriën noemen.
4 . Je kunt uitleggen wat klassieke biotechniek is.  
5. Je kunt uitleggen wat moderne biotechnologie is (genetische modificatie). 

Slide 2 - Tekstslide

Biotechniek 
Biotechniek is het door de mens “gebruiken” van levende wezens.
- Brood maken, kaas, bier, wijn, antibiotica

Bacteriën en schimmels spelen hierin de hoofdrol.

Slide 3 - Tekstslide

Noem iets wat we eten, waar schimmels bij gebruikt zijn om het te maken?

Slide 4 - Open vraag

Het gebruik van schimmels
(Klassieke biotechnologie)
Het gebruik van schimmels,
zoals gist.
Gist = een 1-cellige schimmel die leeft van suikers (glucose) in het meel.
Gist scheidt koolstofdioxide en alcohol uit ==> het deeg wordt luchtig. De alcohol verdampt in de oven. 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kan een schimmel zich voortplanten
A
zaden
B
sporen
C
celdeling

Slide 6 - Quizvraag

0

Slide 7 - Video

Noem iets wat we eten, waar bacteriën bij gebruikt zijn om het te maken?

Slide 8 - Open vraag

Het gebruik van bacteriën
(klassieke biotechnologie)

  • Yoghurt
  • Zuurkool
  • Afvalwater schoonmaken

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Klassieke biotechnologie



Wordt niet alleen gebruikt in eten maar ook voor peniciline of antibiotica.

Slide 12 - Tekstslide

Moderne biotechniek
Je maakt gebruik van het DNA van verschillende organisme om op deze manier gunstige eigenschappen over te brengen.

Slide 13 - Tekstslide

Moderne biotechnologie
Organismen krijgen nieuwe eigenschappen doordat hun DNA wordt veranderd ==> genetische modificatie.

Slide 14 - Tekstslide

Wat kan met moderne biotechnologie
Voedsel als medicijn ==> toevoeging vitamine A aan rijst, door een gen in een rijstplant toe te voegen.

Supervoedsel maken ==> Superzalmen, door een gen in een zalm in te brengen, waardoor de zalm veel groter wordt. 

Wasmiddel ==> Genetische gemodificeerde enzymen, die vlekken uit de kleren wassen door een lage temperatuur. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hoe maak je insuline?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Het toevoegen van gist in brood om het luchtig te maken is:
A
klassieke biotechnologie
B
geen biotechnologie
C
recombinant-DNA-techniek
D
moderne biotechnologie

Slide 19 - Quizvraag

Welke uitspraak over bacteriën en schimmels is juist?
A
Schimmels en bacterieen groeien niet op vochtige plaatsen
B
Schimmels en bacterieen zijn altijd ongezond in voedingsmiddelen
C
Schimmels en bacterieen groeien snel in een warme omgeving
D
Schimmels en bacterieen zijn altijd zichtbaar op voedingsmiddelen.

Slide 20 - Quizvraag

Kun je schimmel eten?
A
Ja, je kunt alle schimmels eten.
B
Ja, alleen als het een klein beetje is.
C
nee, je kunt geen schimmels eten.
D
Sommige schimmels kun je wel eten en sommige niet.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen biotechnologie?
A
gisten
B
bacteriën
C
schimmels
D
insuline

Slide 22 - Quizvraag

Bij de productie van bier en zuurkool wordt biotechnologie toegepast
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 24 - Woordweb