3H - 401

Natuurkunde
1) Pak je spullen
2) Berg je telefoon en tas op
3) Lees in je leesboek 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Natuurkunde
1) Pak je spullen
2) Berg je telefoon en tas op
3) Lees in je leesboek 

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat bedoelt de taxichauffeur met die getallen?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoe snel gaat de tram op deze foto?

Slide 6 - Tekstslide

Snelheid
v=ts
vts
s is de afstand in kilometer (km)
t is de tijd in uur (h)
v is de snelheid in kilometer per uur (km/h)

Slide 7 - Tekstslide

Snelheid
v=ts
s is de afstand in meter (m)
t is de tijd in seconde (s)
v is de snelheid in meter per seconde (m/s)
vts
s is de afstand in kilometer (km)
t is de tijd in uur (h)
v is de snelheid in kilometer per uur (km/h)
of

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Usain Bolt legt de 100 meter af 
in 9,64 seconde.
a) Bereken zijn gemiddelde 
snelheid in m/s.
b) Bereken zijn gemiddelde 
snelheid in km/h.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Een fietser legt een tocht van 16 kilometer af in 45 minuten.
a) Bereken de gemiddelde snelheid van de fietser in km/h.
b) Bereken de gemiddelde snelheid van de fietser in m/s.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Een fietser legt een tocht van 16 kilometer af in 45 minuten.
a) Bereken de gemiddelde snelheid van de fietser in km/h.
b) Bereken de gemiddelde snelheid van de fietser in m/s.
a) v = s / t
     v = 16 km / 0,75 h
     v = 21,33 km/h

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Een fietser legt een tocht van 16 kilometer af in 45 minuten.
a) Bereken de gemiddelde snelheid van de fietser in km/h.
b) Bereken de gemiddelde snelheid van de fietsen in m/s op twee manieren.
a) v = s / t
     v = 16 km / 0,75 h
     v = 21,33 km/h
b)  v = s / t
      v = 16000m / (45 x 60)s
      v = 5,93 m/s


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Een fietser legt een tocht van 16 kilometer af in 45 minuten.
a) Bereken de gemiddelde snelheid van de fietser in km/h.
b) Bereken de gemiddelde snelheid van de fietsen in m/s op twee manieren.
a) v = s / t
     v = 16 km / 0,75 h
     v = 21,33 km/h
b)  v = s / t
      v = 16000m / (45 x 60)
      v = 5,93 m/s

       21,33 / 3,6 = 5,93 m/s

Slide 14 - Tekstslide

Snelheid berekenen
Snelheid = afstand ÷ tijd

s = Afstand in km (of m)

v = Snelheid in km/h (of m/s)

t = tijd in uur (of seconde)

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen 1

Bereken de gemiddelde snelheid

1. Een motor rijdt 120 km in 0,7 uur.

2. Een adelaar vliegt 130 km in 20 minuten.

Oefenen 2

Bereken de afstand of tijd.

3. Iemand fietst 30 minuten 10 km/h.

4. Een trein rijdt 10 minuten lang met 40 m/s.

Slide 16 - Tekstslide

Welke formule gebruik je bij het berekenen van snelheid
A
snelheid = afstand x tijd
B
snelheid = afstand ÷ tijd
C
snelheid = tijd ÷ afstand
D
snelheid = tijd x afstand

Slide 17 - Quizvraag

Stefan fietst 5 kilometer in 15 minuten. Wat is zijn gemiddelde snelheid?
A
10 km/h
B
15 km/h
C
20 km/h
D
25 km/h

Slide 18 - Quizvraag

Bilal loopt 10 km/h hard. Hij loopt 20 minuten. Hoeveel kilometer heeft hij gelopen?
A
2 kilometer
B
3,33 kilometer
C
5 kilometer
D
30 kilometer

Slide 19 - Quizvraag

Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s x 3,6
B
Snelheid in m/s ÷ door 3,6
C
Snelheid in m/s x 36
D
Snelheid in m/s ÷ door 36

Slide 20 - Quizvraag

Meter per seconde
  • Je kunt snelheid omrekenen van km/h naar m/s
  • Binnen de natuurkunde is dit de standaard eenheid!
  • Wanneer is dit zinvol om te gebruiken?

Slide 21 - Tekstslide

Stan rijdt 130 km/h.
Hoeveel m/s is dat?
A
36 m/s
B
468 m/s
C
72 m/s
D
100 m/s

Slide 22 - Quizvraag

De topsnelheid van een formule 1 auto is 378 km/h.
Hoeveel m/s is dat?
A
100 m/s
B
1360 m/s
C
105 m/s
D
1853 m/s

Slide 23 - Quizvraag

Een F-16 straaljager vliegt ongeveer 650 m/s.
Hoeveel km/h is dat?
A
181 km/h
B
2340 km/h
C
1235 km/h
D
1000 km/h

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag
4.1: 
opdracht 
3, 4 en 7
klaar?
Lees 4.1
Maak 1 en 2
timer
0:00

Slide 25 - Tekstslide