Dag 9

Woorden
Thema 10:  Uiterlijk
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ISKVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woorden
Thema 10:  Uiterlijk

Slide 1 - Tekstslide

de trui
  • de trui -  de truien
  • zin: Mijn moeder breit een trui voor mij.
  • zin: Haar trui is zacht en blauw. 

Slide 2 - Tekstslide

het T-shirt
  • het T-shirt - de T-shirts
  • korte mouwen
  • zin: Hij heeft T-shirts in verschillende kleuren. 

Slide 3 - Tekstslide

vaak
  • bijna altijd, veel keer
  • zin: Zij heeft vaak een jurk aan.
  • zin: Wij gaan vaak naar de bioscoop. 

Slide 4 - Tekstslide

vinden
  • leuk vinden, goed vinden, mooi vinden enz.
  • iets wat weg was , weer terugzien
  • werkwoord
  • ik vind - wij vinden
  • zin: Hij vindt haar jurk prachtig.
  • zin: Ik heb mijn bril gevonden

Slide 5 - Tekstslide

de vinger
  • Aan je hand zitten vijf vingers
  • de vinger - de vingers
  • zin: Hij heeft pijn aan zijn vinger

Slide 6 - Tekstslide

vooral
  • meer dan iets anders
  • zin: Ik hou van sporten, vooral voetballen  vind ik leuk. 

Slide 7 - Tekstslide

9
Wat zijn de namen van je vingers?

Slide 8 - Woordweb

Maak een goede zin:
werkwoord: vinden
persoon: jij
9
timer
1:30

Slide 9 - Open vraag

Wat is goed?
9
A
Hij dragen T-shirts.
B
Mijn zus draagt een T-shirt.
C
Ik vindt T-shirts mooi.
D
De T-shirt zijn vies.

Slide 10 - Quizvraag


Hoeveel woorden uit de lijst tel je hier op deze dia?
Het meisje en de man vinden vaak de mode op het schilderij prachtig.
9
A
8
B
9
C
6
D
7

Slide 11 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij?

trui - armen - overhemd- t-shirt
9
A
trui
B
armen
C
overhemd
D
t-shirt

Slide 12 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij?

vooral - vaak - vinden - meestal
9
A
vooral
B
vaak
C
meestal
D
vinden

Slide 13 - Quizvraag