Hiernaast is een deel van de longen weergegeven. Welke letter is een longblaasje?
A
P
B
Q
C
R
D
Geen van deze letters
Slide 27 - Quizvraag
Neusademhaling is beter dan mondademhaling omdat de lucht verwarmd wordt. Wat is nog een reden dat het gezonder is?
A
De lucht wordt gekeurd
B
De lucht wordt vochtig gemaakt
C
De lucht wordt gezuiverd
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 28 - Quizvraag
Het slijmvlies wat de stofdeeltjes en ziekteverwekkers vangt zitten in de volgende organen.
A
neus, luchtpijp en bronchie
B
neus, mond, luchtpijp en bronchie
C
neus, bronchie en longblaasje
D
mond, luchtpijp, bronchie en longblaasje
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de functie van de trilharen van het slijmvlies in de luchtwegen?
A
Het opvangen van stofdeeltjes.
B
Het staat mooier bij je uiterlijk.
C
Het vervoeren van slijm naar de keelholte.
D
Het verwarmen van de binnenstromende lucht.
Slide 30 - Quizvraag
Welke onderdelen van je ademhalingsstelsel bevatten slijmvlies?
A
Nummer 1 en 5
B
Nummer 1, 5 en 7
C
Nummer 1, 3 en 5
D
Nummer 1, 5, 7 en 8
Slide 31 - Quizvraag
Welk type cel in je slijmvlies verplaatst het slijm naar de keelholte?
A
Slijm-producerende cel
B
Trilhaarcel
Slide 32 - Quizvraag
Bronchitis is 'n ziekte v/h slijmvlies dat de binnenkant van de luchtwegen bedekt. Er wordt dan veel slijm gemaakt. Iemand met bronchitis raakt dit slijm moeilijk kwijt. Welk gevolg voor de opname van zuurstof heeft te veel slijm in de luchtwegen?
A
Iemand kan dan beter zuurstof opnemen.
B
Iemand kan dan slechter zuurstof opnemen.
C
Dit heeft geen invloed op de zuurstofopname.
D
Dit heeft alleen invloed op de CO2 opname.
Slide 33 - Quizvraag
Wat gebeurt er bij hoesten?
A
Buikspier trekt samen
Middenrif omlaag
B
Buikspier trekt samen
Middenrif omhoog
C
Buikspier ontspant
Middenrif omlaag
D
Buikspier ontspant
Middenrif omhoog
Slide 34 - Quizvraag
Wat is de functie van de slijmlaag in de neusholte, luchtpijp en bronchiën?
A
Het slijm verzacht de keel
B
Het slijm vangt stofdeeltjes en bacteriën op
C
Het slijm maakt het hoesten makkelijker
Slide 35 - Quizvraag
Astma
COPD
Long-emfyseem
Chronische bronchitis
Gezonde luchtwegen
Gezonde longblaasjes
Gezonde luchtwegen
Slide 36 - Sleepvraag
De bronchiën worden smaller; plotselinge benauwdheid bij prikkeling van de luchtwegen
blijvende ontsteking van de bronchiën waardoor ademhalen moeilijker gaat
beschadiging van de longblaasjes waardoor minder zuurstof wordt opgenomen in het bloed
allergie voor stuifmeel (pollen)
chronische bronchitis en longemfyseem
astma
chronische bronchitis
longemfyseem
hooikoorts
COPD
Slide 37 - Sleepvraag
Wat gebeurt er als iemand een astma-aanval krijgt?
A
de spiertjes van de luchtwegen trekken samen
B
de spiertjes van de luchtwegen ontspannen
C
de luchtpijp raakt verstopt
D
De longblaasjes raken verstopt
Slide 38 - Quizvraag
Wordt door roken astma veroorzaakt? En COPD?
A
Alleen Astma
B
Alleen COPD
C
Beide
D
Geen van Beide
Slide 39 - Quizvraag
Twee ziekten van het ademhalingsstelsel zijn astma en COPD. Bij welke van deze ziekten heeft een patiënt vaak last van benauwdheid?
A
alleen bij astma
B
alleen bij COPD
C
bij astma en bij COPD
D
bij geen van beiden ziekten
Slide 40 - Quizvraag
Welke stof in tabaksrook zorgt de zogenaamde rokershoest?
A
Teer
B
Nicotine
C
Koolmonoxide
D
Alle stoffen zorgen hiervoor
Slide 41 - Quizvraag
Welke stof in sigarettenrook zorgt dat de trilharen beschadigen?
A
koolstofmono-oxide
B
teer
C
nicotine
Slide 42 - Quizvraag
Een stofje in sigaretten gaat in je bloed op de plaats van het zuurstof zitten. Welk stofje is dat?
A
Teer
B
Koolmonoxide
C
Nicotine
Slide 43 - Quizvraag
Welke stof in sigarettenrook zorgt dat spiertjes rond de bloedvaten samentrekken?