Toets Economie H3

Instructie vooraf 
Goedemiddag leerlingen. Vandaag maak je via Lesson up de toets van H3. Je krijgt een toets met verschillende soorten opdrachten.
De toets bestaat uit 19 vragen (23 punten). 
Je hebt 45 minuten om de toets te maken.

Lees bij elke opdracht steeds eerst de vraag. Vul daarna het juiste antwoord in.
• Noteer bij rekenvragen altijd ook de berekening.
• Afronden: bedragen op centen (twee decimalen), personen op hele getallen, andere getallen op één decimaal, tenzij anders gevraagd wordt.

Succes met de toets!


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Instructie vooraf 
Goedemiddag leerlingen. Vandaag maak je via Lesson up de toets van H3. Je krijgt een toets met verschillende soorten opdrachten.
De toets bestaat uit 19 vragen (23 punten). 
Je hebt 45 minuten om de toets te maken.

Lees bij elke opdracht steeds eerst de vraag. Vul daarna het juiste antwoord in.
• Noteer bij rekenvragen altijd ook de berekening.
• Afronden: bedragen op centen (twee decimalen), personen op hele getallen, andere getallen op één decimaal, tenzij anders gevraagd wordt.

Succes met de toets!


Slide 1 - Tekstslide

1.) In de onderstaande zinnen ontbreken begrippen. schrijf die begrippen op.

Als een bedrijf iemand zoekt voor een baan dan heet dat bedrijf ..........

Als jij een baan hebt kun jij erop .......

Slide 2 - Open vraag

Waaruit bestaat de arbeidsmarkt?
A
Dat zijn alle mensen die werken.
B
Dat zijn alle mensen die werk zoeken.
C
Dat zijn alle mensen die werken of werk zoeken
D
Dat zijn alle mensen die werken of werk zoeken en alle banen en vacatures bij bedrijven.

Slide 3 - Quizvraag

3. Geef een voorbeeld van:
a. geschoold werk
b. ongeschoold werk

Slide 4 - Open vraag

4. In een supermarkt werken mensen op de broodafdeling, anderen op de vleesafdeling, weer anderen op de afdeling groente en fruit. Ook zijn er werknemers die aan de kassa zitten en werknemers die alleen maar vakken vullen. Leg uit waarom het slim is van de bedrijfsleider dat hij iedereen zo zijn eigen taken geeft.


Slide 5 - Open vraag

5.) Lees bron 1 hiernaast en beantwoord de volgende vraag. Zijn de volgende beweringen bij de tekst juist of onjuist?
a. Raoul is werkgever.
b. In mei ontvangt Raoul € 108,80 vakantiegeld.
c. Carlos heeft een deeltijdbaan.

Slide 6 - Open vraag

6.)Wat voor een baan heb je als je alleen werkt op de momenten dat een bedrijf je nodig heeft?
A
Een deeltijdbaan
B
Een flexibele baan
C
Een tijdelijke baan
D
Een vaste baan

Slide 7 - Quizvraag

7.)Karl werkt via een uitzendbureau bij een transportbedrijf.
Van wie ontvangt Karl zijn loon?

A
Van het transportbedrijf
B
Van de overheid
C
Van het uitzendbureau
D
Van het UVW

Slide 8 - Quizvraag

10.) Gebruik de afbeelding hiernaast. Bereken wat het minimumloon per week is voor iemand van 17 jaar met een voltijdbaan van 40 uur per week. Rond je antwoord af op 2 decimalen.

Slide 9 - Open vraag

12.) Waarvoor geeft de Arbowet regels?
A
Voor de collectieve arbeidsvoorwaarden
B
Voor het minimum (jeugd) loon
C
Voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
D
Voor werk- en rusttijden

Slide 10 - Quizvraag

Lees de onderstaande tekst en beantwoord vraag 13.a t/m 13.c.
Eline werkte bij een drogisterij. Toen ze een andere baan vond,
moest ze nog een maand bij de drogisterij blijven werken. In haar nieuwe baan in een modezaak krijgt Eline zes weken de tijd om te laten zien of ze geschikt is voor dit werk.

Slide 11 - Open vraag

13a) Toen ze stopte met haar oude baan, had Eline te maken met een .................... van een maand.
A
opzegtermijn
B
proeftijd
C
tijdelijke baan
D
vaste baan

Slide 12 - Quizvraag

13. b) Aan het begin van haar nieuwe baan heeft ze een ............ van zes weken.
A
opzegtermijn
B
proeftijd
C
tijdelijke baan
D
vaste baan

Slide 13 - Quizvraag

13.c)
Deze afspraken heeft haar werkgever vastgelegd in haar ..........
A
Arbeidsovereenkomst
B
CAO
C
Brutoloon
D
Nettoloon

Slide 14 - Quizvraag

14.Remco is 36 en heeft geen baan. Dat vindt hij wel lekker rustig. Zijn vriendin verdient genoeg voor hen beiden.
Maria is 39. Toen ze nog getrouwd was, had ze geen baan. Na haar scheiding is ze hard op zoek naar geschikt werk.
Wie van hen is werkloos?


A
Geen van beiden
B
Alleen Alice
C
Alleen Remco
D
Alice en Remco

Slide 15 - Quizvraag

16.) Leg met een voorbeeld uit dat mensen soms hun baan kwijt kunnen raken door technologische vernieuwingen.

Slide 16 - Open vraag

15.) Welke taken heeft het UWV?
1. Het UWV bekijkt of je recht hebt op een uitkering.
2. Het UWV controleert of bedrijven zich houden aan de werk- en rusttijden.
3. Het UWV helpt je bij het vinden van een nieuwe baan.

Kies het juiste antwoord.
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1,2 en 3

Slide 17 - Quizvraag

17.) Bekijk het lijndiagram hiernaast.
Wanneer steeg de jeugdwerkloosheid het meest?
A
Tussen 2008 en 2009
B
Tussen 2009 en 2010
C
Tussen 2011 en 2012
D
Tussen 2012 en 2013

Slide 18 - Quizvraag

19.)Directeur Parelhoen maakt hiernaast een overzicht van de resultaten van de afdelingen in zijn supermarkt.
In wat voor grafiek kan hij deze gegevens overzichtelijk presenteren?

A
In een cirkeldiagram of in een lijndiagram
B
In een cirkeldiagram of in een staafdiagram.
C
In een lijndiagram of in een staafdiagram
D
In een cirkeldiagram, lijndiagram of staafdiagram

Slide 19 - Quizvraag