Wat is het effect van monetair beleid?
Kernwoorden:
- geldhoeveelheidsbeleid
- rentebeleid
- verkeersvergelijking van Fisher
- wisselkoersbeleid
In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 3 videos.
Wat is het effect van monetair beleid?
Kernwoorden:
- geldhoeveelheidsbeleid
- rentebeleid
- verkeersvergelijking van Fisher
- wisselkoersbeleid
Het monetair beleid kan gevoerd worden door aanpassen van
De ECB heeft als hoofdtaak het in de hand houden van de inflatie. De ECB wil een inflatie van (iets) onder de ........ per jaar.
Door de maatschappelijke geldhoeveelheid (M) te vergroten of verkleinen, kan de inflatie gestuurd worden.
De ECB heeft als hoofdtaak het in de hand houden van de inflatie. De ECB wil een inflatie van (iets) onder de 2% per jaar.
Door de maatschappelijke geldhoeveelheid (M) te vergroten of verkleinen, kan de inflatie gestuurd worden.
De centrale bank kan de maatschappelijke geldhoeveelheid beïnvloeden door het gemakkelijker of juist minder gemakkelijk te maken voor banken om geld uit te lenen.
Stel dat de centrale bank de regels voor het uitlenen van geld versoepeld. Banken gaan ................ uitlenen aan gezinnen en bedrijven. Zo .................. de maatschappelijke geldhoeveelheid. Gezinnen en bedrijven gaan dit uitgeven. Er komt .................... vraag en (bij een gelijkblijvend aanbod) zullen de prijzen
................................
Een hogere M leidt dus tot ................................ inflatie.
De centrale bank kan de maatschappelijke geldhoeveelheid beïnvloeden door het gemakkelijker of juist minder gemakkelijk te maken voor banken om geld uit te lenen.
Stel dat de centrale bank de regels voor het uitlenen van geld versoepeld. Banken gaan meer uitlenen aan gezinnen en bedrijven. Zo stijgt de maatschappelijke geldhoeveelheid. Gezinnen en bedrijven gaan dit uitgeven. Er komt meer vraag en (bij een gelijkblijvend aanbod) zullen de prijzen stijgen.
Een hogere M leidt dus tot meer inflatie.
Ook heeft de hoogte van de rente invloed op de inflatie.
Stel dat de centrale bank het officiële rentetarief voor de banken verhoogt. Banken rekenen dit door aan hun klanten. Gezinnen en bedrijven moeten dus ....................... betalen voor hun leningen. Vraag naar leningen ........................ . Ook zullen consumenten meer gaan ............................., omdat dit door de hogere rente aantrekkelijker is geworden. Minder ..................... en meer ....................... leidt tot een daling van de ..................... ....................................................... . Er komt .................... vraag en (bij een gelijkblijvend aanbod) zullen de prijzen ................... .
Ook heeft de hoogte van de rente invloed op de inflatie.
Stel dat de centrale bank het officiële rentetarief voor de banken verhoogt. Banken rekenen dit door aan hun klanten. Gezinnen en bedrijven moeten dus meer betalen voor hun leningen. Vraag naar leningen daalt. Ook zullen consumenten meer gaan sparen, omdat dit door de hogere rente aantrekkelijker is geworden.
Minder leningen en meer sparen leidt tot een daling van de maatschappelijke geldhoeveelheid. Er komt minder vraag en (bij een gelijkblijvend aanbod) zullen de prijzen dalen.
Zowel het aanpassen van de geldhoeveelheid
als het aanpassen van de rente,
hebben invloed op de vraag
naar goederen en dus de
conjunctuur.
De verkeersvergelijking van Fisher:
M x V = P x T
M: maatschappelijke geldhoeveelheid
V: omloopsnelheid van geld
P: prijsniveau
T: aantal transacties (ook wel Y of reëel BBP)
Als de centrale bank de geldhoeveelheid laat stijgen, noemen we dit een monetaire expansie. Doordat consumenten en bedrijven meer consumeren / investeren, stijgt de effectieve (geaggregeerde) vraag. Op korte termijn (als prijzen vaststaan), zal hierdoor het productieniveau stijgen.
M x V = P x T
M stijgt, en als V en P vaststaan, zal T stijgen.
Als de maatschappelijke geldhoeveelheid stijgt, zullen uiteindelijk ook de prijzen stijgen. Het BBP (Y) zal weer terugkeren naar de natuurlijke productieomvang.
M x V = P x T
Als M stijgt, zal bij gelijkblijvende V en een uiteindelijk gelijkblijvende T, alleen P stijgen.
Op lange termijn, leidt een stijging van M dus tot inflatie.
Een centrale bank kan ook de externe waarde van de munt proberen te beïnvloeden. De ECB voert geen beleid op het beïnvloeden van de wisselkoers van de euro.
De rente heeft invloed op de wisselkoers. Ook kan een centrale bank valuta aan- of verkopen op de valutamarkt.