Er zijn verschillende manieren om een conflict te benaderen. Vaak heb je een voorkeursstijl. Door te oefenen met verschillende stijlen kun je soms bewust voor een andere aanpak kiezen die beter bij de situatie past.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 10 min
Onderdelen in deze les
Conflictstijlen: Thomas - Kilmann
Er zijn verschillende manieren om een conflict te benaderen. Vaak heb je een voorkeursstijl. Door te oefenen met verschillende stijlen kun je soms bewust voor een andere aanpak kiezen die beter bij de situatie past.
Slide 1 - Tekstslide
Conflicten (conflictstijlen)
Slide 2 - Woordweb
Wat betekent: Vermijden?
A
Je zorgt voor je eigen belang, niet voor dat van een ander.
B
Weg lopen.
C
Het conflict uit de weg gaan.
D
Je onttrekt je aan de situatie.
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent: Doordrukken?
A
Een win-win oplossing zoeken.
B
Een middenweg zoeken.
C
Zorgen voor eigen belang.
D
Aardig gevonden willen worden.
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent: Toegeven?
A
Je zorgt vooral voor de ander, niet voor jezelf.
B
Je onttrekt je aan de situatie.
C
Je menig doorzetten.
D
Je zoekt naar een middenweg.
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent: Compromis sluiten?
A
Aardig gevonden worden.
B
Je zoekt naar een middenweg.
C
Je mening doorzetten.
D
Zorgen voor de ander, niet voor jezelf.
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent: Samenwerken?
A
Je onttrekt je aan de situatie.
B
Je mening doordrukken.
C
Je laat over je heenlopen.
D
Je zoekt naar een win-win oplossing.
Slide 7 - Quizvraag
Je hebt ruzie met een kennis en iemand moet er tussen springen om jullie uit elkaar te halen. Welke conflictstijl ben je aan het toepassen?
A
Compromis sluiten.
B
Samenwerken.
C
Vermijden.
D
Doordrukken.
Slide 8 - Quizvraag
Je hebt een grote mond tegen je moeder gehad en nu zijn jullie het aan het uitpraten.
A
Samenwerken.
B
Vermijden.
C
Compromis sluiten.
D
Toegeven.
Slide 9 - Quizvraag
Je docent geeft een waarschuwing en je negeert dit.
A
Samenwerken.
B
Vermijden.
C
Toegeven.
D
Compromis sluiten.
Slide 10 - Quizvraag
Je probeert iemand over te halen dat je gelijk hebt.