H2 voorzetselvoorwerp

Lezen in je leesboek!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lezen in je leesboek!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet wat een voorzetselvoorwerp is. 
  • Je kunt een voorzetselvoorwerp onderscheiden  van een bijwoordelijke bepaling. 
  • Je kunt het voorzetselvoorwerp in een zin benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Voorzetselvoorwerp
  • Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een voorzetsel. 
  • Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel (luisteren naar, rekenen op, delen door, geven om). 
  • Het voorzetsel verbindt het voorzetselvoorwerp met het gezegde.

Voorbeelden
  • Ik ben niet tevreden met deze computer.  --> tevreden zijn met
  • Lenny houdt al meer dan tien jaar van Kevin. --> houden van

Slide 4 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
  • Een zinsdeel dat met een voorzetsel begint welke je niet uit de zin  kunt weghalen, is altijd een voorzetselvoorwerp.
  • Behalve als het  zinsdeel een plaats aangeeft, dan is het een bijwoordelijke bepaling. 

Bijvoorbeeld
  • Zij wacht op haar vriendinnen. --> voorzetselvoorwerp 
  • Zij wacht op het schoolplein. --> bijwoordelijke bepaling.

Slide 5 - Tekstslide

Is het zinsdeel in hoofdletters een voorzetselvoorwerp?
Waarom zou je AAN JEZELF twijfelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Is het zinsdeel in hoofdletters een voorzetselvoorwerp?
Ik wacht al uren BIJ DE TREIN.
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het zinsdeel in hoofdletters?

Ik heb VOOR JOU een schilderij gemaakt.
A
voorzetselvoorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het zinsdeel in hoofdletters?

Ik ben soms bang VOOR HET DONKER.
A
voorzetselvoorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin?

Ze heeft gisteren een abonnement op haar favoriete tijdschrift afgesloten.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin?

De politie waarschuwde hem voor de laatste keer.

Slide 11 - Open vraag

Ontleed de volgende zinnen
1. Al jaren worden haar lessen gekenmerkt door een strakke structuur.
2: Nelson werd vorige maand van zijn vrijheid beroofd.
3: Ik wacht op de stoep op mijn zusje.
4. Sarah wacht naast de telefoon op de uitslag van haar laatste toetsen.
5: Jouw verhaal grenst aan het onwaarschijnlijke.
6: Gisteren is de slechte financiële situatie van het bedrijf helaas uitgedraaid op een faillissement.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide