Voorzetselvoorwerpquiz

10 MINUTEN STILLEZEN
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

10 MINUTEN STILLEZEN

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Lesdoelen?
  • Quiz voorzetselvoorwerp
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Je weet wat een voorzetselvoorwerp is. 
  • Je kunt een voorzetselvoorwerp onderscheiden  van een bijwoordelijke bepaling. 
  • Je kunt het voorzetselvoorwerp in een zin benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf met je groepje op
Wat is ook alweer een voorzetselvoorwerp?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Voorzetselvoorwerp
  • Een zinsdeel dat met een voorzetsel begint welke je niet uit de zin  kunt weghalen, is altijd een voorzetselvoorwerp.
  • Behalve als het  zinsdeel een plaats aangeeft, dan is het een bijwoordelijke bepaling. 

Bijvoorbeeld
  • Tara wacht op haar vriendinnen. --> voorzetselvoorwerp 
  • Zij wacht op het schoolplein. --> bijwoordelijke bepaling.

Slide 6 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
  • Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een voorzetsel. 
  • Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel (luisteren naar, rekenen op, delen door, geven om). 
  • Het voorzetsel verbindt het voorzetselvoorwerp met het gezegde.

Voorbeelden
  • Berkay is niet tevreden met deze computer.  --> tevreden zijn met
  • Alek houdt al zijn hele leven van kaas. --> houden van

Slide 7 - Tekstslide

Is het zinsdeel tussen haakjes een voorzetselvoorwerp?
Waarom zou je [aan jezelf] twijfelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Is het zinsdeel tussen haakjes een voorzetselvoorwerp?
Ik wacht al uren [bij de trein].
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het zinsdeel tussen haakjes?

Ik heb [voor jou] een schilderij gemaakt.
A
voorzetselvoorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het zinsdeel tussen haakjes?

Ik ben soms bang [voor het donker].
A
voorzetselvoorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin?

De politie waarschuwde hem voor de laatste keer.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin ?
Op het besluit van de commissie wilde de woordvoerder niet vooruitlopen.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin ?

Wandelsporters moeten zorgen voor goed schoeisel en waterdichte kleding.

Slide 14 - Open vraag

Ik weet nu hoe ik het voorzetselvoorwerp
kan vinden in een zin
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll