In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Unit 3
Check the homework
The modals (have to, must, should)
Expressions
Slide 1 - Tekstslide
your homework was: p.119 Ex 1+2+3
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Must
Must gebruik je wanneer de spreker zelf vindt dat iets gedaan moet worden, naar hun eigen mening.
Ook gebruik je must wanneer je iemand iets sterk wilt aanraden, maar het geen verplichting is.
Slide 5 - Tekstslide
Have to & should
Have to wordt gebruikt om aan te geven dat iemand iets moet doen. Het is dan verplicht.
Should wordt gebruikt om iemand advies te geven wanneer het niet verplicht is. Je zegt dan dus dat het goed/verstandig is om iets op een bepaalde manier te doen.
Slide 6 - Tekstslide
Lisa, tell your brother he...be in bed at 8 PM.
A
has to
B
must
C
should
D
mustn't
Slide 7 - Quizvraag
Choose the correct modal: You ....................... do it, it's in the rules!
A
have to
B
must
C
should
D
mustn't
Slide 8 - Quizvraag
They...leave him alone, he has done nothing wrong. (advise)
A
have to
B
must
C
don't have to
D
should
Slide 9 - Quizvraag
Choose the correct modal: My advice would be that you ............. see a doctor.
A
have to
B
must
C
don't have to
D
should
Slide 10 - Quizvraag
Mum says I ___ walk the dog.
A
should
B
must
C
have to
D
have got to
Slide 11 - Quizvraag
We ......... talk about this, it's a secret.
A
should
B
shouldn't
C
have to
D
don't have to
Slide 12 - Quizvraag
Fill in the correct modal: I ........... really look at my finances today, it is high time I update them.
Slide 13 - Open vraag
Fill in the correct modal: Slow down or we're going to have an accident. You ______ drive so fast.
Slide 14 - Open vraag
Fill in the correct modal: Tomorrow's a holiday. He ________ get up early.