Week 20 Nederlands 3V2 hoofdstuk 5 formuleren

Nieuwe week & nieuwe taak
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 1 - Tekstslide

Weektaken

  • Controleer je huiswerk van vorige week (de antwoorden staan aan het eind van deze les).
  • Maak opdracht 2 en 3 op bladzijde 214.
  • Zoek een boek voor je opdracht.
  • Mail mij je suggestie voor het bekijken van elkaars betogen!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Maar eerst...
Even ontspannen met een goed boek!

Slide 5 - Tekstslide

Kies een boek voor je opdracht!

Slide 6 - Tekstslide

Boekopdracht
Aan het begin van rapportperiode 3 heb ik jullie gevraagd om een nieuw leesboek te zoeken. Ik hoop dat het gelukt is! Volgende week krijgen jullie van mij een boekopdracht voor periode 3. 

Slide 7 - Tekstslide

Ingeleverde betogen

Slide 8 - Tekstslide

Ingeleverde betogen
Afgelopen week heb ik van jullie hele mooie betogen ontvangen. Ik heb nagedacht over een actieve werkvorm om elkaars betogen te bekijken. Graag wil ik suggesties van jullie. Wat vinden jullie een leuke manier om van elkaar te leren? Mail mij!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

Weet je nu wat een foutieve samentrekking is?
Is het ook duidelijk wat inversie is?

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2 bladzijde 169
1 Onderwerp = ik
Verzwegen onderwerp = ik
Hetzelfde = goed
2 Onderwerp = de scooter
Verzwegen onderwerp = Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: ik
Niet hetzelfde = fout
3 Onderwerp = Robs bedrijf
Verzwegen onderwerp = Rob
Niet hetzelfde = fout

Verzwegen onderwerp = de slecht getrainde hardloper
Hetzelfde = goed
5 Onderwerp = de schrijver
Verzwegen onderwerp = het boek
Niet hetzelfde = fout

Slide 22 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2 bladzijde 169
4 Onderwerp = de slecht getrainde hardloper
Verzwegen onderwerp = de slecht getrainde hardloper
Hetzelfde = goed
5 Onderwerp = de schrijver
Verzwegen onderwerp = het boek
Niet hetzelfde = fout

Slide 23 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 3 bladzijde 170
1 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld:
a Na jaren in Delft gestudeerd te hebben kreeg ik mijn diploma
a* Na jaren in Delft gestudeerd te hebben werd mijn diploma eindelijk uitgereikt.
b Om snel veel geld te verdienen moet je een goed idee hebben.
b* Om snel veel geld te verdienen moet de markt gunstig zijn.
c Wachtend op de uitslag beet ik op mijn nagels.
c* Wachtend op de uitslag ging de telefoon.
d Eenmaal aan de wand gemonteerd bleek het kastje te groot.
d* Eenmaal aan de wand gemonteerd was de kleur toch niet zo mooi.
e Vele jaren later, staande voor het vuurpeloton dacht de soldaat weer aan zijn jeugd.
e* Vele jaren later, staande voor het vuurpeloton was de lucht weer bewolkt.
2 –-

Slide 24 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 bladzijde 170
1 a Eenmaal aangesloten op het licht
Onderwerp = schemerlamp
Verzwegen onderwerp = schemerlamp
Hetzelfde = goed
b Dromend van mijn vriendinnetje
Onderwerp = de saaie wiskunde les
Verzwegen onderwerp = Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: ik
Niet hetzelfde = fout
c Na de tekeningen van Escher nauwkeurig geobserveerd te hebben
Onderwerp = afbeeldingen
Verzwegen onderwerp = Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: ik
Niet hetzelfde = fout
d Rekening houdend met enige vertraging
Onderwerp = het gisteren verzonden postpakket
Verzwegen onderwerp = Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: ik
Niet hetzelfde = fout
e Om uw vragen te beantwoorden
Onderwerp = onze telefooniste
Verzwegen onderwerp = onze telefooniste
Hetzelfde = goed

Slide 25 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 bladzijde 170
Verzwegen onderwerp = Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: ik
Niet hetzelfde = fout
d Rekening houdend met enige vertraging
Onderwerp = het gisteren verzonden postpakket
Verzwegen onderwerp = Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: ik
Niet hetzelfde = fout
e Om uw vragen te beantwoorden
Onderwerp = onze telefooniste
Verzwegen onderwerp = onze telefooniste
Hetzelfde = goed

Slide 26 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 bladzijde 170
2 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld:
b Omdat ik droomde van mijn vriendinnetje, was de saaie wiskundeles nog vrij snel voorbij.
c Nadat ik de tekeningen van Escher nauwkeurig geobserveerd had bleken de afbeeldingen vaak niet te kloppen.
d Als ik rekening houd met enige vertraging zal het gisteren verzonden postpakket dinsdag bij u arriveren.
3 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld:
b Dromend van mijn vriendinnetje kreeg ik weinig mee van de saaie wiskundeles.
c Na de tekeningen van Escher nauwkeurig geobserveerd te hebben constateerde ik dat de afbeeldingen vaak niet te klopten.
d Rekening houdend met enige vertraging denk ik dat het gisteren verzonden postpakket dinsdag bij u arriveren.

Slide 27 - Tekstslide

Weektaak 20 afgerond

Slide 28 - Tekstslide