4.2 Argumenten beoordelen O2b -O2c

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 4

Argumenten beoordelen

OPBOUW VAN DE LES

1. UITLEG ARGUMENTEREN
2. OPDRACHTEN IN STUDIEMETER:
3. OPBOUWOPDRACHTEN OVER ARGUMENTATIE BEOORDELEN
4. CONTEXTZINNEN OEFENING 8 EN 9

DOEL

AAN HET EINDE VAN DE LES KUN JE DE KWALITEIT VAN ARGUMENTEN BEOORDELEN IN EEN TEKST

Welke uitspraak met betrekking tot objectieve argumenten en subjectieve argumenten is waar:

1. Objectieve argumenten zijn niet- feitelijke uitspraken, subjectieve argumenten zijn controleerbaar.
2. Subjectieve argumenten zijn niet feitelijke uitspraken, objectieve argumenten zijn controleerbaar.
3. Argumenten, zowel de objectieve als de subjectieve, zijn foute argumenten.
4. Objectieve argumenten en subjectieve argumenten zijn verschillende soorten standpunten.

Uitleg

Met argumenten kan een schrijver zijn eigen standpunt verdedigen of het standpunt van een ander aanvallen.

Uitleg

Je kunt twee soorten argumenten onderscheiden:

- objectieve argumenten, deze zijn controleerbaar waar of niet waar.

Ze zijn bijvoorbeeld gebaseerd op feiten, onderzoek of wetenschap.

- subjectieve argumenten, deze zijn in meer of mindere mate aannemelijk. Ze kunnen sterk of zwak zijn, dat ligt aan de opbouw van de argumentatie (de redenering).  Deze argumenten zijn bijvoorbeeld gebaseerd op vermoedens, levensbeschouwelijke overtuiging of persoonlijke waardeoordelen. 

Uitleg

Drogredenen -> foute argumenten of redeneringen

Veelvoorkomende drogredenen:

Generalisatie. 

Een algemene regel vaststellen op basis van te weinig gegevens.

Roken is niet slecht voor je, mijn buurvrouw is er oud mee geworden.

Uitleg

Drogredenen -> foute argumenten of redeneringen

Veelvoorkomende drogredenen:

Onjuist beroep op autoriteit. 

Beweren dat iets waar is omdat een autoriteit die onbetrouwbaar is, dat zegt.

Ik vind dat we geen Olympische Spelen in Nederland moeten houden. Dat zegt de voorzitter van onze voetbalclub ook. 

https:

VRAGEN:

Planten en bloemen groeien het beste in Frankrijk, want daar schijnt de zon vaak.

1. objectief argument
2. subjectief argument
3. drogreden (generalisatie)
4. drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Het is niet goed om nu de bomen te snoeien, want het is -10 graden.

1. objectief argument
2. subjectief argument
3. drogreden (generalisatie)
4. drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Groen in de tuin is beter dan tegels, dat zegt mijn dokter ook.

1. objectief argument
2. subjectief argument
3. drogreden (generalisatie)
4. drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Je kunt nu beter niet in de tuin werken, het is koud.

1. objectief argument
2. subjectief argument
3. drogreden (generalisatie)
4. drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Formuleer een drogreden op basis van onjuist beroep op autoriteit.
Bijvoorbeeld: Bladblazers zijn niet goed voor de natuur, dat zegt de eigenaar van de supermarkt ook.

HET AUB-MODEL

1. Eerst zeg je wat het argument (A) is.

2. Dan leg je het argument uit (U).

3. Tot slot geef je een voorbeeld: ‘Bijvoorbeeld, (B) ...’

Studiemeter

Lezen > Opbouwopdrachten > Argumentatie beoordelen

> opdracht 1-5

Woordenschat 2F > Contextzinnen > Oefening 8 en 9