LUK 2 VPK_Week 2.1_ bijeenkomst 1_Zelfmanagementondersteuning

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegkunde
LUK 2
VPK_Week 2.1
Kwaliteit van Zorg

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op een schaal van middeleeuwse katten, hoe zit je er nu bij?

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Waar werken we naar toe?
Succescriterium
Je kent thema's van zelfmanagementondersteuning i.r.t. de patiënt en diens netwerksysteem.  


Lesdoelen
  1.  Je begrijpt de begrippen eigen regie, zelfredzaamheid, chronisch ziek, persoonsgerichte zorg, samen beslissen en zelfmanagement  
  2. Je begrijpt de 3 adaptieve opgaven van zelfmanagement  
  3. Je begrijpt de samenhang tussen mantelzorg, vrijwilligershulp en professionele zorg 

Slide 6 - Tekstslide

De in de lesdoelen benoemde adaptieve opgaven zijn rol- en medisch management en emotioneel management.  In van Staa hoofdstuk 1.5 worden 7 benoemd en wat wij hier noemen worden aspecten van zelfmanagement genoemd. 

Om de verwarring weg te nemen spreken we in deze les over de drie adaptieve opgaven zoals ik hierboven benoem. 
Voorbereidingscheck

Slide 7 - Tekstslide

DOEL

De voorbereidingsopdrachten worden geactiveerd zodat we zien hoe iedereen in de race zit.

Sheet 8 t/m 14



In hoeverre heb je je voorbereid?
Ik heb het ecogram gemaakt en de literatuur bestudeerd
Ik heb het ecogram gemaakt en de literatuur gelezen
Ik heb het ecogram gemaakt
Ik heb de literatuur bestudeerd
Ik heb de literatuur gelezen
Ik heb geen van beide gedaan

Slide 8 - Poll

Hiermee differentieer je in de klas. Laat de groep die zich niet heeft voorbereid de literatuur lezen. 
Heb je nog vragen over dat wat je hebt bestudeerd?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht peerfeedback

Slide 10 - Tekstslide

Onderwijsleergesprek over zelfmanagement en adaptieve opgaven. 

Opdracht ecogram (10 min)
In tweetallen gemaakte Ecogram bestuderen

Geef elkaar feedback op de uitvoering van het ecogram

  • Voldoet het ecogram aan de criteria van de handleiding? 
  • Zijn de juiste verbanden gelegd?
  • Zijn de juiste benamingen benoemd?
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken

Slide 12 - Tekstslide

Onderwijsleergesprek over zelfmanagement en adaptieve opgaven. 

Zelfmanagement 

Slide 13 - Tekstslide

Studenten hebben in LUK 1 al kennis gemaakt met  de begrippen eigen regie, zelfredzaamheid, samen beslissen en persoonsgerichte zorg (les 6 LUK 1) 

In dit deel van de les neem je de studenten mee in de begrippen over zelfmanagement en zelfredzaamheid aan de hand van een vraag en uitleg. 

Wat is eigen regie eigenlijk?
A
Organiseren en coördineren van het eigen leven
B
Organiseren en coördineren van het de medicatie en behandeling
C
Organiseren en coördineren van de behandeling en psychische gevolgen ervan
D
Organiseren en coördineren van het welzijn en het psychisch welbevinden.

Slide 14 - Quizvraag

Ga in gesprek over eigen regie. In de voorbereiding is gevraagd om over de volgende  begrippen in eigen woorden uit te leggen: eigen regie, zelfredzaamheid, chronisch ziek, persoonsgerichte zorg, samen beslissen en zelfmanagement .

Antwoord (Van Staa et al. 2022) 
Eigen regie is het organiseren en coördineren van het eigen leven met als doel een goed leven, in eigen ogen (Verkooijen, 2006).

Eigen regie geldt voor iedereen, ook voor wie geen chronische aandoening heeft. Iedereen mag zelf bepalen op welke wijze hij het eigen leven inricht (wonen, werken, sociale contacten) en hoe de zorg en/of begeleiding bij eventuele ziekte daarbij wordt ingevuld. Daarmee lijkt eigen regie een overkoepelend concept te zijn; de erkenning van eigen regievoering is een voorwaarde voor zelfmanagement. Regievoering houdt in dat je richting kunt geven aan je eigen leven, ook als er een beroep op anderen gedaan moet worden voor steun bij zelfredzaamheid of participatie (Brink, 2013). De vanzelfsprekendheid van eigen regie houdt vaak op wanneer mensen voor langere of kortere tijd een beroep moeten doen op de hulp van derden; de patiënt komt dan in een kwetsbare en afhankelijke positie terecht (Siemonsma, 2022). Eigen regie wordt dan maar al te vaak, en meestal met goede bedoelingen, ingeperkt (Movisie, 2017).
Eigen regie sluit aan bij het fundamentele recht op zelfbeschikking. 
Wat is het grote verschil tussen zelfzorg en zelfmanagement?

Slide 15 - Woordweb


Woordwolk om te kijken of de begrippen goed worden begrepen door de studenten. Ga in gesprek indien nodig over het verschil. 

Van Staa: 
zelfzorg en eigen regie: doet iedereen
zelfmanagement: doen mensen met een chronische aandoening.
Verschillen met mensen die niet chronisch ziek zijn
1. eigen aandeel in de zorg (medisch management, zoals zelfmonitoring, zelfbehandeling, zelfmedicatie met medicatie op recept)
2. omgaan met (de gevolgen van) de chronische aandoening
3. communicatie en omgaan met zorgprofessionals, samen beslissen

Slide 16 - Tekstslide

Andere verschillen met zonder een chronische ziekte (Van Staa tabel 1.3): 

1. eigen aandeel in de zorg (medisch management, zoals zelfmonitoring, zelfbehandeling, zelfmedicatie met medicatie op recept)
2. omgaan met (de gevolgen van) de chronische aandoening
3. communicatie en omgaan met zorgprofessionals, samen beslissen

Dit leidt naar de drie rollen die onderscheiden van de chronisch zieke (volgende dia)



Adaptieve opgaven

Slide 17 - Tekstslide

Leven met een chronische aandoening wordt door de sociologen Corbin en Strauss (1988) ‘oneindig werk’ genoemd. Zelfmanagementondersteuning is erop gericht dat voortdurende werk te verlichten. In deze paragraaf lichten we de definitie van zelfmanagement die wij in dit boek hanteren (par. 1.2.2) nader toe. Dit gebeurt aan de hand van vier centrale elementen:
1. Omgaan met lichamelijke, psychische en sociale consequenties van de aandoening.
2. De ziekte inpassen in het dagelijks leven.
3. Eigen regie van de patiënt en samen beslissen.
4. Streven naar optimale kwaliteit van leven.
Daarbij heeft de zorgvrager drie rollen: medisch management, rolmanagement en emotioneel management. Binnen de geestelijke gezondheidszorg staat het begrip herstel centraal, dat vier aspecten kent: klinisch, functioneel, maatschappelijk en persoonlijk herstel (Van der Stel, 2015).

De aanpassingen die mensen met een chronische aandoening moeten doen,
worden ook wel ‘adaptieve opgaven’ genoemd (Moos & Holahan, 2007). Deze
opgaven kun je onderverdelen in drie gebieden van zelfmanagement. Het
Medisch management het Rol management en het Emotioneel
management (Lorig & Holman, 2003) (Boekje SMILE)

Wat is de rol van de verpleegkundige bij zelfmanagementondersteuning?

Slide 18 - Open vraag

Sluit dit deel af met de hamvraag wat de rol van de vpk is. Je zou terug moeten vinden:

samen beslissen
ondersteunen met copingstrategieen
vragen stellen (SMILE boekje)
Maak de brug naar mantelzorg en  vrijwilligerszorg
3

Slide 19 - Video

In dit filmpje zitten drie vragen over zelfmanagementondersteuning. 
Fimpje duurt 1 min 52 maar als je doorvraagt kan het veeeeeel langer duren. 
Evalueren
Succescriterium
Je kent thema's van zelfmanagementondersteuning i.r.t. de patiënt en diens netwerksysteem.  


Lesdoelen
  1.  Je begrijpt de begrippen eigen regie, zelfredzaamheid, chronisch ziek, persoonsgerichte zorg, samen beslissen en zelfmanagement  
  2. Je begrijpt de 3 adaptieve opgaven van zelfmanagement  
  3. Je begrijpt de samenhang tussen mantelzorg, vrijwilligershulp en professionele zorg 

Slide 20 - Tekstslide

De in de lesdoelen benoemde adaptieve opgaven zijn rol- en medisch management en emotioneel management.  In van Staa hoofdstuk 1.5 worden 7 benoemd en wat wij hier noemen worden aspecten van zelfmanagement genoemd. 

Om de verwarring weg te nemen spreken we in deze les over de drie adaptieve opgaven zoals ik hierboven benoem. 
00:18
Welke potentiele verpleegproblemen zie je bij deze meneer?

Slide 21 - Open vraag

Een klein beetje klinisch redeneren...  Wat zie je? 

Verminderde mobiliteit (rollator)
verminderd gehoor (gehoorapparaat)
Meneer is wel goed gemutst
verminderd vermogen om zichzelf aan en uit te kleden



00:50
Bij welke adpatieve opgave heeft meneer ondersteuning nodig?
A
Emotioneel management
B
Rol management
C
Medisch management

Slide 22 - Quizvraag

meneer heeft ondersteuning bij aan- en uitkleden
01:39
Wat voor soort vragen stelt de zorgverlener aan meneer?

Slide 23 - Open vraag

Dit legt een link met het boekje SmiLe over het stellen van reflectieve vragen. 
Hoe ging het vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies