Dinsdag 13 juni 2023

Dinsdag 13 juni 2023
08.30 - 09.20 uur 
lezen  / jeugdjournaal
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.20 - 10.10 uur 
rekenen
12.40 - 13.30 uur 
Woordenschat thema Nederland

10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur
Disk - zelfstandig werken

10.30  - 11.20  uur  
Grammatica - pers.v.n.w.
11.30 - 12.10 uur
Bezoek Rijksmuseum
schooltv - Gouden eeuw


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dinsdag 13 juni 2023
08.30 - 09.20 uur 
lezen  / jeugdjournaal
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.20 - 10.10 uur 
rekenen
12.40 - 13.30 uur 
Woordenschat thema Nederland

10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur
Disk - zelfstandig werken

10.30  - 11.20  uur  
Grammatica - pers.v.n.w.
11.30 - 12.10 uur
Bezoek Rijksmuseum
schooltv - Gouden eeuw


Slide 1 - Tekstslide

Lezen 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag leer je vijf nieuwe woorden bij het thema Nederland

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 5 - Tekstslide

aanvoeren
  • ergens naar toe brengen
  • scheidbaar werkwoord: voerde aan, heeft aangevoerd
  • Zin: De benzine werd door een grote vrachtwagen aangevoerd.
  •  leiden; [iemand voert een groep aan]
  • Zin: Het elftal wordt aangevoerd door de leider.

Slide 6 - Tekstslide

de inkomsten
  • het geld dat je verdient met werken
  • het inkomen
  • tegenstelling: uitgaven
  • Zin: Zijn inkomsten zijn gestegen sinds hij een nieuwe baan heeft.
  • Zin: Zonder inkomsten kun je ook niets uitgeven.

Slide 7 - Tekstslide

de wintersporter
  • iemand die gaat sporten in de winter, zoals skiën, snowboarden of schaatsen
  •   vaak in landen zoals Oostenrijk en Frankrijk
  • Zin: Wintersporters zijn mensen die van sneeuw en ijs houden.
  • Zin: In de wintermaanden gaan de wintersporters op vakantie.

Slide 8 - Tekstslide

de temperatuur
  • de maat die aangeeft hoe warm of koud het is
  • meervoud: temperaturen
  • de temperatuur is in de zomer hoger dan in de winter
  • Zin: De gemiddelde temperatuur op aarde stijgt heel langzaam.
  • Zin: In tropische landen is de temperatuur erg hoog.

Slide 9 - Tekstslide

verhogen
  • hoger maken van iets; prijzen of dingen
  • verhoogde, heeft verhoogd
  • tegenstelling: verlagen
  • Zin: De prijs voor benzine wordt volgende maand verhoogd.
  • Zin: Wij verhogen het terras achterin onze tuin.

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent :
aanvoeren?
A
iets ophalen
B
iets kapot maken
C
iets wegbrengen
D
iets maken

Slide 11 - Quizvraag

Waar wordt het woord:
verhogen
goed gebruikt?
A
iets duurder maken
B
iets goedkoper maken
C
iets gratis weggeven
D
iets meenemen

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn:
inkomsten?
A
Het geld uitbetaald zonder belasting.
B
Het geld wat je wel verdiend , maar niet helemaal krijgt.
C
Het geld wat je verdient.
D
Geld dat je zomaar krijgt zonder iets voor te doen.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe hoog zijn de temperaturen in jullie land?

Slide 14 - Woordweb

Zoek een mooie foto van een wintersporter.

Slide 15 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 16 - Tekstslide

..... .......................... in huis is op dit moment 20 graden.

Slide 17 - Open vraag

Mijn ................... zijn lager dan mijn uitgaven.

Slide 18 - Open vraag

Vrachtwagens ............ heel veel spullen ...........

Slide 19 - Open vraag

In de kerstvakantie gaan veel ............................... skiën.

Slide 20 - Open vraag

Ik hoop dat mijn salaris wordt ......................, ik kom elke maand tekort.

Slide 21 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
aanvoeren, inkomsten, de wintersporter, de temperatuur en verhogen


Slide 22 - Tekstslide