In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets Mens en Milieu
Slide 1 - Tekstslide
Bij het composteren van afval kan elektriciteit worden opgewekt.
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Planten leveren voedsel, zuurstof en grondstoffen.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Een van de gevolgen van de milieuproblemen is een andere manier van leven
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Een voordeel van kernenergie is dat er geen koolstofdioxide vrijkomt.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Door milieuproblemen neemt de biodiversiteit toe.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Wanneer spreek je van klimaatverandering?
A
als de gemiddelde temperatuur in een land in een jaar minimaal 2 graden verschilt met het jaar ervoor
B
als de gemiddelde temperatuur in een land in een jaar minimaal 4 graden verschilt met het jaar ervoor
C
als het weertype in een land gedurende een periode van meerdere jaren verandert
D
als het weertype in een land gedurende een periode van een jaar verandert
Slide 7 - Quizvraag
Biomassa is een duurzame energiebron.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Ethanol is een biobrandstof. Euro 95 is gewone benzine. Euro 95 en diesel worden gemaakt uit aardolie. Welke van deze brandstoffen zorgen voor opwarming van de aarde?
A
diesel en ethanol
B
diesel en euro 95
C
ethanol en euro 95
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste oorzaak van het versterkte broeikaseffect?
A
de afname van de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht
B
de toename van de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn de belangrijkste broeikasgassen?
A
waterdamp en koolstofdioxide
B
waterdamp en koolstof monoxide
C
lachgas en waterdamp
D
koolstofdioxide en lachgas
Slide 11 - Quizvraag
Gft-afval is een voorbeeld van niet-biologisch afbreekbaar afval.
A
juist
B
niet juist
Slide 12 - Quizvraag
Papier is biologisch afbreekbaar.
A
juist
B
niet juist
Slide 13 - Quizvraag
Om elektriciteit op te wekken, wordt onder andere gebruikgemaakt van biomassa, kernenergie, steenkool en waterkracht. Waardoor neemt de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht toe?
A
door gebruik van biomassa
B
door gebruik van kernenergie
C
door gebruik van steenkool
D
door gebruik van waterkracht
Slide 14 - Quizvraag
Welk effect hebben broeikasgassen in de atmosfeer?
A
Broeikasgassen houden een deel van de warmte-uitstraling van de aarde tegen
B
broeikasgassen tasten de ozonlaag aan
C
door de broeikasgassen bereikt een groter deel van de zonnestraling de aarde
Slide 15 - Quizvraag
Welk van de volgende afvalmaterialen is biologisch afbreekbaar?
A
nylon
B
piepschuim
C
plastic
D
wol
Slide 16 - Quizvraag
Vormen van afvalverwerking zijn: composteren, recyclen, storten en verbranden. Bij welke manier van afvalverwerking ontstaan grondstoffen voor nieuwe producten?
A
composteren
B
recyclen
C
storten
D
verbranden
Slide 17 - Quizvraag
De overheid wil dat er meer windmolenparken worden gebouwd. De windmolens in die parken wekken elektriciteit op. Wat wil de overheid vooral bereiken met meer windmolenparken?
A
vermindering van het aantal afvalbergen in Nederland
B
vermindering van de horizonvervuiling
C
vermindering van het versterkte broeikaseffect
Slide 18 - Quizvraag
Een hondendrol is ................afval.
A
biologisch afbreekbaar
B
niet biologisch afbreekbaar
Slide 19 - Quizvraag
Het afval in de afbeelding is ........afval.
A
biologisch afbreekbaar
B
niet biologisch afbreekbaar
Slide 20 - Quizvraag
Het afval in de afbeelding hoort in de gft-container.
A
juist
B
niet juist
Slide 21 - Quizvraag
Bij het composteren van afval kan elektriciteit worden opgewekt.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Bestaat een gemengd bedrijf alleen uit akkerbouw?
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quizvraag
Is veeteelt een soort akkerbouw?
A
ja
B
nee
Slide 24 - Quizvraag
Welke vorm van landbouw zie je in de afbeelding?
A
akkerbouw
B
glastuinbouw
C
veeteelt
Slide 25 - Quizvraag
Is het afval van de muis biologisch afbreekbaar?
A
ja
B
nee
Slide 26 - Quizvraag
Wijnflessen zijn biologisch afbreekbaar afval.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
In 1988 is voor het laatst een otter gezien in Nederland. Otters stierven vooral door het vieze water waar ze in leefden. In 2002 zijn er nieuwe otters uitgezet. Deze otters zijn blijven leven en hebben zich voortgeplant. Wat was de oorzaak van het verdwijnen van de otter uit Nederland?
A
bevolkingstoename
B
opraken van grondstoffen
C
milieuvervuiling
Slide 28 - Quizvraag
Hieronder staan twee uitspraken over de gevolgen van de bevolkingstoename en de andere manier van leven. 1 Door de bevolkingstoename is er minder ruimte voor dieren. 2 Door de veranderde manier van leven komen er meer afvalstoffen vrij. Welke uitspraak is of welke uitspraken zijn juist?
A
alleen uitspraak 1
B
alleen uitspraak 2
C
beide uitspraken
Slide 29 - Quizvraag
Christel heeft een tas met allerlei afval bij zich. In de tas zitten onder andere een leeg frisdrankblikje, een oude fietsbel en een verlepte bos rozen. Welk afval mag in de bak uit de afbeelding?
A
leeg frisdrankblikje
B
oude fietsbel
C
verlepte bos rozen
Slide 30 - Quizvraag
Huishoudelijk afval wordt ingedeeld in vijf groepen: 1 groente-, fruit- en tuinafval; 2 glas; 3 plastic; 4 metaal; 5 papier. Welke van deze groepen afval is, of zijn biologisch afbreekbaar?
A
alleen 1
B
alleen 1 en 5
C
alleen 1 , 3 en 5
Slide 31 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met fossiele brandstoffen?
Slide 32 - Open vraag
Waarom noemen we windenergie en zonne-energie "duurzame energie"?