In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H6 en H7
Arbeidsmarkt in ontwikkeling
en
De toekomst van onze verzorgingsstaat
Slide 1 - Tekstslide
De vragen van vandaag
Zijn digitalisering, flexibilisering en globalisering een zegen of een vloek voor de arbeidsmarkt?
Welke problemen kent onze verzorgingsstaat?
Hoe ziet de toekomst eruit van onze verzorgingsstaat?
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
financiële compensatie
Slide 8 - Tekstslide
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
-verdwijnen van bedrijfstakken en opkomst van nieuwe bedrijfstakken;
-digitalisering;
-flexibilisering van arbeid;
-globalisering
Veel arbeidsintensief en laaggeschoold werk is verdwenen en verplaatst naar lagelonenlanden.
In veel bedrijfstakken is het aantal banen voor hooggeschoolde medewerkers toegenomen.
In bijna alle sectoren van de arbeidsmark doet ICT en robotisering zijn intrede.
Gevolg automatisering arbeidsmarkt: verlies van banen door overname ICT, opkomst banen in de ICT.
werknemers veranderen sneller van baan. Hierdoor stijgt de vraag naar flexibele arbeidsrelaties.
De globalisering heeft geleid tot een toename van:
wereldwijde handel en multinationals.
grotere internationale kapitaalstromen.
arbeidsmigranten.
Slide 9 - Tekstslide
Is er toekomst voor de verzorgingsstaat?
(foto: Utrecht, 2020)
Slide 10 - Tekstslide
Is er toekomst voor de verzorgingsstaat?
Je begrijpt dat de Nederlandse verzorgingsstaat voor uitdagingen staat (zoals individualisering, vergrijzing, ontgroening, globalisering, Europese eenwording, corona), maar hoe moet het nou verder?
Slide 11 - Tekstslide
Het gaat eigenlijk over 3 vragen:
1. Welke individuen of groepen krijgen recht op een voorziening?
2. Wat biedt de overheid als recht of voorziening aan?
3. Hoe worden de voorzieningen gefinancierd?
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Wanneer je een bepaalde periode in het jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid
B
seizoenswerkloosheid
C
verborgen werkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid
Slide 14 - Quizvraag
Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictie werkloosheid
Slide 15 - Quizvraag
Van welk soort werkloosheid is sprake? "Tijdens perioden van crisis...."
A
regionale werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid
Slide 16 - Quizvraag
Is er hier sprake van conjuncturele werkloosheid?
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quizvraag
Welke groep wordt door de vergrijzing groter?
A
Het aantal schoolverlaters met een WW-uitkering.
B
De groep mensen met een baan.
C
Het aantal mensen dat premies betaalt voor werknemersverzekeringen.
D
De groep mensen met een AOW-uitkering.
Slide 18 - Quizvraag
Ontgroening en vergrijzing hebben gevolgen voor de verzorgingsstaat. I. Door ontgroening en vergrijzing neemt de solidariteit tussen generaties toe. II. Door de vergrijzing ontstaat er ook werkgelegenheid, bijvoorbeeld in de zorg.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Wat is GEEN oorzaak van de vergrijzing?
A
Mensen leven minder in armoede
B
De gezondheidszorg is beter geworden
C
Zwaar en gevaarlijk werk is nagenoeg verdwenen
D
Mensen hoeven minder op hun gezondheid te letten
Slide 20 - Quizvraag
5. Wat is geen oorzaak van de vergrijzing in Nederland?
timer
0:15
A
Toename van de levensverwachting
B
Afname van het geboortecijfer
C
Daling van het sterfte cijfer
D
De naoorlogse bevolkingsgolf
Slide 21 - Quizvraag
Welke overheidskosten stijgen door de vergrijzing?
A
WW-uitkering
B
AOW-uitkering
C
Bijstand
Slide 22 - Quizvraag
Zijn automatisering, flexibilisering en globalisering een zegen of een vloek?